Ballistiek - leer van het schot uit een vuurwapen; wordt onderscheiden in: 1) inwendige b., wanneer de verschijnselen bij de beweging van het projectiel in de ziel van den vuurmond worden behandeld (ontploffingsverschijnselen van het buskruit*, optredende temperaturen en spanningen in den vuurmond, invloed daarvan op beweging van het projectiel door den vuurmond, invloed van het schot op den vuurmond, op de affuit*, enz. Zie GASDRUK en UITBRANDINGEN); 2) uitwendige b. wanneer de beweging van het proj. buiten den vuurmond wordt beschouwd (vorm van de kogelbaan* onder invloed van luchttegenstand en omwentelende beweging van het proj. om zijn lengteas, invloed van den proj.-vorm op snelheid, enz.). Zie BALLISTISCHE TAFELS. Litt. Heydenreich, Die Lehre vom Schuss für Gewehr und Geschütz; P. Charbonnier, Ballistique extérieure, Ballistique intérieure; E. Vaillier, Ballistique extérieure; W. C.
J. Smit, Voordracht Artillerie, Uitwendige Ballistiek ; Handleiding t. d. kennis der Artillerie, Het schieten, eerst door J. J. Berkhout, later door H. J. A. Feber;
F. Gossod et H. Lionville, Effets ballistiques des poudres sans fumée dans les bouches à feu; S. von Kobbe, Zur Berechnung der Geschossbahnelemente, Artilleristische Monatshefte 1911, enz. enz.