Baggermachine, baggervaartuig, baggermolen, vaartuig, waarop zich een machine bevindt, die dient om te baggeren. Voor baggeren in den droge, zie EXCAVATEUR. Het omhoog gewerkte materiaal, baggerspecie, dat naar den aard van den bodem zacht of met grind en steenen vermengd kan zijn, wordt òf uitgestort in afzonderlijke vaartuigen, bakken, om daarin te worden weggesleept van de plaats, òf in het ruim (bun) van de baggermachine zelf, die dan den naam draagt van h o p p e r b a g g e r m a c h i n e, òf door middel van buizen weggeperst naar de oevers, fig. B-6.
Naar de wijze van inwerken op den bodem onderscheidt men e m m e r b a g g e r m a c h i n e s en z u i g e r s. Bij de eerste (fig. 2) is het voornaamste deel een Jacobsladder, bestaande uit twee evenwijdig loopende zwaargeconstrueerde kettingen zonder eind loopende over twee stalen prisma’s, (G. H.), gewoonlijk zeskant of vijfkant, die op afstand gehouden worden door een eveneens sterk gebouwde ladder F. Aan de schalmen zijn ijzeren emmers E bevestigd. Van de ladder rust nu het eene uiteinde draaibaar in een op het dek of grondvlak opgestelden bok, terwijl het andere uiteinde, door middel van een ketting- of staaldraadtakel, hangende aan een tweeden bok, kan worden op- en neerbewogen, zoodat de ladder in verschillend hellenden stand onder het vaartuig uit kan staan. Daartoe is noodig, dat de ponton of, bij zeegaande baggermachines, het vaartuig hoefijzervormig zij, of een langwerpige schacht (b u n) bezit voor het doorlaten van de ladder. Het bovenprisma van den emmerketting wordt door middel van zware tandraderen rondgedraaid door eene in het vaartuig opgestelde stoommachine, die bij daartoe aanwezige omkoppeling tevens tot voortstuwing van het vaartuig kan gebezigd worden, wanneer er niet gebaggerd wordt. Gedurende het baggeren moet het baggerwerktuig zorgvuldig op zijn plaats gehouden worden door middel van meerkettingen, die met hand- of stoomlieren kunnen worden gevierd of ingehaald. Bij eene niet te groote machine zijn aan iedere zijde één ketting voor en één achteraan benevens zijkettingen voldoende. Op deze wijze wordt het vaartuig tegen eene zijde van den weg te baggeren grond gehouden.
De ladder wordt dan gestreken om ¼ M. diepte met de emmers weg te nemen en dan de kettingen aan de eene zijde ingepalmd en aan de andere zijde uitgevierd met een snelheid van 3-8 M. per minuut. Na deze verplaatsing in dwarse richting wordt het vaartuig ongeveer 3 M. naar boven verhaald om opnieuw eene dwarse strook grond van den bodem weg te nemen, totdat de vereischte diepte is verkregen. Naar de samenstelling van den bodem kan de snelheid van den emmerketting gewijzigd worden. De aan het boveneind van de ladder omtuimelende emmers ledigen zich boven stortbakken, die de baggerspecie afvoeren. Ook kunnen er twee emmerkettingen evenwijdig naast elkander werken. (Dubbele baggermachines). De z a n d z u i g e r s (fig.5-6) kunnen den geheelen zwaren bovenbouw ontberen, zij bevatten daarentegen krachtige centrifugaal pompen, om de baggerspecie door buizen van den bodem op te zuigen en op dezelfde wijze weg te persen. In deze buizen zijn buigbare gedeelten aangebracht om met het zuigende mondstuk, dat aan een b o k of l a a d b o o m hangt, naar behoefte te kunnen manoeuvreeren. Hetzelfde is het geval met de slurf, die de baggerspecie uitstort.
De zuigbuis zakt evenals de emmerladder, door een bun, onder den bodem van het vaartuig uit. De zuigbaggermachine wordt insgelijks gebruikt als kleizuiger (fig. 7). Daartoe wordt aan den onderkant der zuigbuis een schroefvormig mes aangebracht, dat dient om de klei vooraf in stukken te snijden. Het kleimes wordt bewogen door de hoofdmachine, bij middel van een drijfstang en een radoverbrenging langs de zuigbuis aangebracht. De zuigbaggermachine dient ook als hulpwerktuig om de in bakken gestorte specie te verwijderen en op geschikte plaatsen op te spuiten. De hopper (fig. 6) is ingericht om de baggerspecie in zijn ruim te kunnen laden. Wanneer dit vol is, stoomt het vaartuig met eigen vermogen naar de plaats, waar de baggerspecie moet worden heengebracht, waarop deze wordt gelost door den bodem van het schip te openen door middel van kleppen of deuren. Dit zijn naar onder openslaande draaibare bodemkleppen, die in gewone omstandigheden worden dichtgehouden met kettingen, die om eene over de geheele lengte van de bun loopende kettingrol zijn geslagen, zoodanig, dat door het omdraaien van deze rol alle kleppen tegelijk openen.
Bij combinatie van den hopper met de emmerbaggerinrichting steekt de laatste onder water voor den boeg van het vaartuig uit, om zoo een doorgang in den bodem uit te snijden. De hopper bespaart de kosten van afzonderlijke bakken benevens een sleepboot. Hiertegenover staat, dat het eigenlijke baggeren telkenmale moet worden onderbroken, en dat het bij stormachtig weer niet gemakkelijk is om de juiste plek bij het baggeren weer op te zoeken. De keuze van baggermachine hangt overigens af van plaatselijke gesteldheid en omstandigheden. Wegens de pompinrichting is een zuig-baggermachine niet geschikt voor steenachtigen bodem. Hiervoor heeft men machines geconstrueerd met op- en neergaande of om een zware spil ronddraaiende hamers, als puntige rammen gevormd, die vóór de baggeremmers uitwerken, om rotsen op te ruimen, waarbij soms het belangrijkste werk reeds is verricht door dynamiet-ontploffingen. Zie ROTSBREKERS. Een lepelbaggermachine is een baggertoestel in den vorm van een grooten cylindervormigen lepel.
Door een doelmatige beweging van den steel grijpt de lepel de specie onder water. Na bovenhalen wordt de specie verwijderd door open trekken van den lepelbodem. Deze baggermachine wordt voornamelijk bij weghalen van grond in den droge gebruikt (zie EXCAVATEUR, STOOMSCHOP). De baggermachine is reeds van oudsher bekend. De oude moddermolen of modderemolenschip kwam reeds in de le helft der 17e eeuw voor en werd oorspronkelijk door mannen in beweging gebracht (fig. 1.). Later werd op het dek eene manege aangebracht voor de beweging met paarden. In 1729 bouwden de Gebr. Kater, molenmakers te Monnikendam, een molen, die reeds tot 7 M. diepte kon baggeren. Naar gelang van de diepte en hardheid van den bodem werden 3 tot 6 paarden gebruikt.