Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Automobielen

betekenis & definitie

Automobielen - Naar het soort van beweegkracht onderscheidt men: 1) auto’s met verbrandingsmotoren (benzine-, benzol-, spiritusmotoren); 2) auto’s met electromotoren, die door een accumulator gevoed worden; 3) stoomauto’s. Naar het gebruik onderscheidt men: Luxewagens in hunne verschillende vormen als bijv. landaulet, limousine, torpedophaeton, renwagen, vrachtwagen, bestelwagen, brandweer, auto, ambulancewagen, omnibus, taxi, pantserwagen met machinegeweer, enz. De auto’s met verbrandingsmotoren bestaan in hoofdzaak uit de volgende deelen: motor met koeler, koppeling, versnellingsbak, achteras, cardanas, vooras, stuurinrichting, reminrichting, wielen, carosserie (fig. 1, 2).

Door afstand- en snelheidswedstrijden kwamen de zwakke punten der verschillende onderdeelen telkens weer aan het licht, en slaagde men erin door verbetering van materiaal, constructie en bewerkingsmethodes deze te overwinnen. In plaats van één- en tweecylindermotoren, zooals in ’t begin, bouwt men thans bijna uitsluitend vier- en zescylinders, welke volgens het viertakt-, slechts zelden tweetakt-systeem werken (fig. 3, 4,5). De koeling geschiedt met water, enkele door lucht gekoelde motoren uitgezonderd. Voor de waterkoeling bevindt zich dikwijls een pompje aan den motor, zij kan echter ook volgens thermosyphonsysteem plaats vinden. Om een regelmatigen gang te verkrijgen moeten de bewegende deelen als zuigers, zuigerpennen en drijfstangen alle volkomen gelijk in gewicht zijn, terwijl krukas en vliegwiel goed moeten zijn uitgebalanceerd (zie verder onder MOTOREN). Uit het benzinereservoir vloeit de brandstof naar den carburateur, waar zij door verstuiving in fijn verdeelden toestand overgaat en zich met lucht vermengt. Dit mengsel van brandstof en lucht gaat naar den motor, waar het door een electrische vonk tot ontploffing wordt gebracht. Deze ontsteking geschiedt door accumulator of magneetapparaat.

Bij de accumulator- of batterij-ontsteking wordt de stroom van den accumulator door een inductietoestel in een stroom van hooge spanning omgezet. Het sluiten en openen van den stroom geschiedt door een contactveer; de ontploffing heeft plaats bij het sluiten van den stroom, door het overspringen van electrische vonken van de bougie in de ontploffingsruimte. De geringe duurzaamheid der batterij, hare beperkte capaciteit enz., hebben tengevolge gehad, dat men in den laatsten tijd meer en meer overgegaan is tot de magneet-electrische ontsteking. Met behulp van enkele systemen van magneetapparaten, kan men ook den motor aanzetten zonder aanzetslinger. De koppeling wordt veelal als conische lederkoppeling uitgevoerd; een conische alluminium of geperste stalen schijf wordt met een lederband belegd, terwijl een sterke spiraalveer deze conische schijf tegen het conische gedeelte van het vliegwiel van den motor drukt, om de koppeling tusschen motor en versnellingsbak tot stand te brengen. Ook een zeer gebruikelijke constructie is de platenkoppeling; hare werking berust daarop, dat eene serie ronde platen, waarvan telkens, om de andere, een met den motor en een volgende met het versnellingsmechanisme verband houdt, door een spiraalveer tegen elkander aangedrukt worden en zoodoende motor en versnellingssysteem koppelen. Daar deze serie platen in een oliebad werkt (dunne olie), pakken deze schijven elkander zeer geleidelijk en wordt zoodoende de motor nimmer met rukken ingeschakeld. De versnellingsbak bevat een tandwielen-systeem, waarbij door middel van een hefboom verschillende versnellingen tot stand gebracht kunnen worden.

De grootste versnelling is gewoonlijk die, waarbij de as van den motor direct met de achteras gekoppeld wordt; enkele race-wagens hebben een nog grootere overbrenging. De meeste toerwagens hebben drie of vier verschillende snelheden vóóruit en één snelheid achteruit. De tandwielen hebben veel te lijden en moeten daarom behalve een groote hardheid, tevens een groote taaiheid hebben. Auto’s, welke in plaats van tandwielen een frictieschijf hebben om de verschillende snelheden te verkrijgen, zijn er slechts zeer weinig. In de achteras is een differentieel ingebouwd, waardoor men bereikt, dat de beide achterwielen geheel vrij ten opzichte van elkaar kunnen voor- of achteruit draaien, zoodat bijv. in een bocht het buitenste wiel zich, wat het aantal omwentelingen betreft, geheel van het binnenste onafhankelijk kan bewegen. Wordt de achteras door ketting met kettingwiel aangedreven, dan bevindt zich de differentieel in den versnellingsbak. De wielen loopen op kogellagers. Inplaats van de wielen van luchtbanden te voorzien, worden sedert jaren proeven genomen met veerende wielen, waardoor men dan den luchtband door den massieven band zou kunnen vervangen, doch tot op heden hebben die proeven nog niet veel practisch succes opgeleverd.

Ook heeft men geprobeerd massieve banden te maken, welke dezelfde eigenschappen hebben als luchtbanden, doch eveneens zonder resultaat. De remmen van een automobiel vereischen bijzondere zorg, daar zij van de grootste betrouwbaarheid moeten zijn. Zij moeten gemakkelijk zijn na te stellen en zoowel bij het voorwaarts als achterwaarts gaan van den wagen werken. Gewoonlijk worden de remmen op de achterwielen bediend door een remhandel, hetwelk zich onmiddellijk naast het versnellingshandel bevindt; de voetrem werkt òf op een trommel, aangebracht op de hoofdas van voortbeweging, òf eveneens op de achterwielen, zooals dikwijls bij Amerikaansche auto’s voorkomt. De vooras heeft meestal een dubbelen T-vorm. De electrische- en de stoomauto bezitten vele voordeelen ten opzichte van de benzine-auto, o.a. eenvoudige bediening, geruischloosheid, explosie en brandgevaar bestaan niet, de electro-motor kan voor- en achteruitloopen, koppeling en versnellingsbak kunnen vervallen, zoodat het geheele mechanisme buitengewoon eenvoudig is, enz.; de nadeelen zijn echter grooter dan deze voordeelen, zoodat de benzine-auto toch de andere grootendeels heeft kunnen verdringen.

< >