Austerlitz - 1) stad in Moravië (Oostenrijk), gelegen aan de Littawa, ten Z.O. van Brünn, beroemd door den grooten slag (Driekeizersslag) op 2 December 1805, waarin Napoleon eene volledige overwinning behaalde op het door Koetoesow aangevoerde Russisch-Oostenrijksche leger, waarbij zich ook de Keizers Alexander I van Rusland en Franz I van Oostenrijk bevonden. Napoleon was in September van Straatsburg uit in Z.-W. Duitschland doorgedrongen, had Baden, Wurtemberg en Beieren gedwongen zich bij hem aan te sluiten, had den Oostenrijkschen generaal Mack, die Ulm als steunpunt had gekozen om daar de Russen af te wachten, tot capitulatie gedwongen, had zich na verschillende gelukkige gevechten van Weenen meester gemaakt en de Donauovergangen bezet. Het Oostenrijksche hoofdleger sloot zich aan bij de Russen, die naar Moravië waren teruggetrokken.
Napoleon volgde zijne tegenstanders naar Moravië, vestigde zijn hoofdkwartier in Brünn, trachtte, hier aangekomen, tijd te winnen om zijne verspreid opgestelde strijdkrachten tegenover den reeds vereenigden vijand te verzamelen en nam eene stelling in achter de Rziczkabeek. Het hoofdkwartier der verbondenen bevond zich te Ollmütz. Hier besloot men, op aandringen van Alexander I en tegen den raad van Koetoesow en Schwarzenberg (bevelhebber van het Oostenrijksche leger) in, Napoleon in zijne stelling bij Brünn aan te vallen. De verbondenen waren ruim 83.000 man sterk; het leger van Napoleon telde slechts 70.000 man. Deze laatste wist echter de korpsen Davoust en Bernadotte tijdig aan te trekken, zoodat in den morgen van den 2en December de sterkte der beide legers ongeveer gelijk was. De verbondenen gingen den 27en November in 5 colonnes over tot den opmarsch, welke zeer langzaam werd uitgevoerd. Eerst op 1 December stonden zij tegenover het leger van Napoleon in eene langgerekte stelling, welke liep van de hoogsten bij Pratzen tot Blasowitz. In het hoofdkwartier der verbondenen had men, de wijze van oorlogvoeren van Napoleon totaal miskennende en verwachtende, dat deze zich geheel tot het defensief zou bepalen, het plan opgevat met de 5 colonnes in breed front voorwaarts te gaan en na overschrijding van de Rziczkabeek de rechterflank der Franschen te omvatten, om hen zoodoende van hun terugtochtslijn naar de Donau af te dringen en naar Boheme terug te werpen.
Napoleon, die door den opmarschvorm der verbondenen hun plan had doorzien, besloot met zijn rechtervleugel in de aldaar aanwezige défilé’s een verdedigend gevecht te voeren, om daarna met zijn centrum en reserve op het geschikte oogenblik tegen het centrum van den vijand voorwaarts te gaan, dit centrum te doorbreken en zoodoende het vijandelijk leger in twee deelen te splitsen. Uit dit plan spreekt ten duidelijkste het veldheergenie van Napoleon, die, niet beducht voor zijne vleugels, zelf het initiatief neemt en, gebruik makende van de ijle opstelling des vijands, dezen op de gevoeligste plaats weet te treffen. In de morgenschemering van 2 December zetten de verbondenen zich volgens het vastgestelde plan in beweging. Er hing een dichte nevel, welke het overzicht belette en Napoleons stelling aan het oog onttrok, terwijl de weeke leembodem de bewegingen bemoeilijkte. Tegen 8 uur brak echter „de zon van Austerlitz” door en de slag nam een aanvang. De défilé’s van de Rziczkabeek werden door de voorhoede en de drie colonnes van den linkervleugel veroverd. Toch aarzelde Koetoesow, die zich bij de vierde colonne bevond, deze in het gevecht te brengen; zij ging eerst voorwaarts op uitdrukkelijk bevel van Keizer Alexander. Door deze vertraging werd het verband tusschen de colonnes verbroken en werd Napoleon versterkt in zijn plan tot doorbreking van het centrum van den vijand.
Napoleon liet nu Soult met de onder zijne bevelen gestelde divisiën St. Hilaire en Vandamme oprukken tegen den hoogten van Pratzen, die het sleutelpunt van de slagorde der verbondenen vormden en welke, slechts zwak door den vijand bezet, spoedig in het bezit der Franschen waren. Onmiddellijk daarna werden deze hoogten door de vierde colonne der Oostenrijkers en Russen, welke thans uit Pratzen deboucheerde, aangevallen. Hier ontstond nu een verbitterde strijd, welke te 11 uur in den morgen met een nederlaag der verbondenen eindigde. De hoogten bleven in het bezit der Franschen en de slagorde der verbondenen was verstoord. Inmiddels was op den linkervleugel der Franschen aan den straatweg van Brünn naar Ollmütz de strijd ontbrand tusschen de divisiën van Lannes en de vijfde colonne onder Bagration, waarbij deze laatste tot den terugtocht werd gedwongen. De door de verbondenen ingezette reserve onder Grootvorst Constantijn werd door het Fransche centrum op Austerlitz teruggeworpen. Thans was het oogenblik gekomen, waarop Napoleon, na gelukte doorbreking van de strijdkrachten van zijne tegenstanders, de bij de défilé’s strijdende drie colonnes der verbondenen zoowel in front als op de vleugels krachtig liet aanvallen.
Van de eerste en tweede colonne werden omstreeks 6000 man gevangen genomen; de derde colonne werd geheel vernietigd. De geheele linkervleugel der verbondenen, waarvan nauwelijks 6000 man was overgebleven, trok, voortdurend vervolgd, naar Niskowitz en Urschütz terug en wist den straatweg naar Hongarije te bereiken. Het centrum en de rechtervleugel trokken achter Austerlitz terug en bezetten eene stelling bij Hodienitz en Herschütz, welke zij echter spoedig weder verlieten om den terugtocht voort te zetten. De verliezen der verbondenen bedroegen 12.000 man aan dooden en gewonden, 18.000 man aan gevangenen. 186 vuurmonden en een groot deel der bagage. De Franschen verloren 10.000 man aan dooden en gewonden.
Nog in den avond van 2 December verscheen vorst Liechtenstein in het bivak van Napoleon om een wapenstilstand te vragen. Op 4 December had, eveneens in het bivak van Napoleon, een onderhoud plaats tusschen dezen en Keizer Frans. Op 6 Dec. werd te Austerlitz een wapenstilstand en op 26 Dec. te Presburg de vrede tusschen Frankrijk en Oostenrijk gesloten. Rusland sloot geen vrede, doch nam in de volgende jaren, verbonden met Pruisen, den strijd tegen Frankrijk weder op.
2) dorp in Utrecht, ontstaan tijdens het kampeeren van een Fransch-Nederl. legerafdeeling op de Amersfoortsche heide, in 1805, en aldus genoemd naar de overwinning, door Napoleon bij het gelijkn. stadje (zie boven) behaald; in de nabijheid de pyramide van A., een kunstheuvel, 65 M. hoog, ter herinnering aan het kampement.