Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Aloë-hout

betekenis & definitie

Aloë-hout - (Adelaarshout, Agelhout, Wierookhout, Lignum Aloës, Lignum Linaloës), is een reeds in de oudheid gebruikt reukhout uit Indië, dat in de Middeleeuwen een bekend artikel in den Levant-handel was, en dat door Marco Polo in China als parfum werd aangetroffen. Het komt in onze koloniën als „kajoe garoe” in den handel en bestaat uit verharde stamstukken van Aquilaria malaccensis (fam. Thymelaeaceeën) of van Gonystylus Miquelianus (fam. Gonystylaceeën).

De harsvorming schijnt plaats te hebben in oude boomen, die langen tijd na het omvallen of omhakken in den modder gelegen hebben en waarvan de harsvrije deelen vergaan. Het is wegens den bij het verbranden optredenden welriekenden geur en ook als medicijn zeer gezocht. In den Europeeschen handel komt het weinig meer voor. Zie ook ROZENHOUT.