Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Aarts-

betekenis & definitie

Aarts- - bet. in bijbelsche en kerkelijke benamingen en in titels: eerste, hoogste, voornaamste, b.v. aartsbisschop, aartsdiaken, aartsdiocese, aartsengel, aartshertog. In samenstellingen met ongunstige beteekenis: in hoogste mate, b.v. aartsdief, aartsleugenaar, aartsdom. Het voorvoegsel is in de M. E. ontleend aan het Grieksch-Latijnsche archi, dat b.v. voorkomt in archiepiscopus, archipresbyter.

< >