Chinese keizerin, *625, ♰705. Wu was de concubine van T’ai Tsoeng, tweede keizer van de T’ang-dynastie.
Na diens dood werd zij opgenomen in de harem van T’ai Tsoengs zoon Kau-tsoeng (649—683). In de laatste tien jaar van Kau-tsoengs regering oefende Wu de werkelijke macht uit. Na zijn dood plaatste zij een nominale opvolger op de troon en voerde zelf de regering. In 690 riep zij zichzelf uit tot keizerin van de nieuwe dynastie, de Tsjow. Zij werd in 697 door een paleisrevolutie onttroond; de T’ang-dynastie werd hersteld. Wu bevorderde het boeddhisme zonder evenwel het staatsbelang daaraan ondergeschikt te maken. Tegenover de aristocratische clans steunde zij op de via het examenstelsel gerecruteerde beroepsambtenaren.