Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Wit

betekenis & definitie

I. bn. (-ter, -st),

1. (natuurkunde) eigenschap van een lichaam alle kleuren van het spectrum ongeveer even sterk en in voldoende mate terug te kaatsen; (zegsw.) het is de witte wereld, alles is bedekt

met sneeuw; witte plekken op de landkaart, niet ingevulde gedeelten, ongeëxploiteerd gebied; de witte vlag, teken van vrede of van overgave; wit goud, platina; een witte Pasen, met sneeuw; (fig.) een wit voetje hebben, in de gunst staan, een potje bij iemand kunnen breken; (gew.) wit zijn bij iemand, zeer met hem bevriend zijn; de witte dood, de dood door lawines of door bevriezing in sneeuw en ijs; de witte terreur, meestal ben. van antirevolutionaire acties: het Witte Leger in Rusland, dat het Rode Leger van de revolutionairen bestreed;

2. licht van kleur of tint, m.n. ter onderscheiding van andere, donkere soorten: witte port; witte bonen, een witte neger, een albino; (bosbouw)wit hout, geschild, ontschorst;
3. bleek van gelaatskleur, bestorven: hij zag zo wit als een doek (als de muur, als een lijk, als krijt enz.); (nog) wit om de neus zien, bleek; (ook) wit om de neus worden, angstig;
4. van het haar (als ouderdomsverschijnsel): zijn haar is al helemaal wit; vandaar van personen: hij is zo wit als een duif, geheel grijs;
5. verkocht (resp. verkopend) beneden de vastgestelde prijs: witte (merk)benzine; witte sigaretten; een witte pomp, slijterij;

II. zn. o.,

1. het witte, de witheid: zuiver wit; blauwachtig wit; wit is de kleur van de onschuld; wit kaatst warmte terug;
2. witte kleren, witte bekleding: zij was in het wit;
3. iets dat wit is; deel van iets dat, of plaats waar iets wit is: het wit van een ei; het wit van het oog; (schaakspel) met wit of wit spelen, met de witte stukken; (planteziektenkunde) term in de praktijk gebruikt voor schimmelziekten bij planten, die ook met de naam meeldauw aangeduid worden;
4. zetmateriaal dat lager is dan de letterhoogte, waardoor die plaatsen bij het drukken wit blijven: een regel wit;
5. Delfts wit, wit aardewerk.

NATUURKUNDE

In vele gevallen noemt men oppervlakken, die 60 % van het opvallende licht (voor alle kleuren ongeveer evenveel) terugkaatsen, nog wit. Legt men echter een dergelijk stuk wit papier naast een ander dat 80 % van het opvallende licht terugkaatst, dan lijkt het eerste grijs. Hieruit blijkt dat de indruk, die het oog van de kleur wit krijgt, mede door allerlei bijkomstige factoren bepaald wordt. Zie kleur, kleuren zien.

Het woord wit wordt ook gebruikt om de kleur van het door bepaalde lichtbronnen uitgezonden licht aan te duiden. Onder standaard-wit-E verstaat men dat licht, waarbij alle golflengten van het spectrum met dezelfde energie worden uitgestraald, d.i. de theoretisch ideale kleur wit, die bij theoretische beschouwingen, zoals de kleurendriehoek en de complementaire kleuren, gebruikt wordt. Er is echter geen enkele lichtbron, die deze kleursoort wit uitzendt, daarom heeft men zekere normaallichtbronnen vastgesteld, waarvan het licht bij definitie normaal-wit of standaard-wit is. Zo is standaardwit-A het licht van een met gas gevulde gloeilamp, waarvan de spectrale verdeling overeenkomt met die van het licht, dat door een zwart lichaam van 2848 °C wordt uitgezonden. Laat men dit licht door een paar vloeistoffilters gaan, waarvan de samenstelling nauwkeurig is vastgelegd, dan krijgt men het zgn. standaard-wit-B dat een zekere gelijkenis met het zonlicht vertoont, of het standaard-wit-C dat meer het daglicht benadert.

PLANTEZIEKTENKUNDE

Men spreekt b.v. van het wit in komkommers, veroorzaakt door Sphaerotheca fuliginea, en het wit van de roos, veroorzaakt door S. pannosa. Deze ziekten hebben hun naam te danken aan de witte plekken die de schimmel op de bovengrondse plantedelen vormt.