Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Wegaansluiting

betekenis & definitie

v. (-en), (ook: wegsplitsing), aansluiting van wegen op elkaar, (wegenbouw) kruising van twee wegen waarop een volledige uitwisseling van verkeer in alle richtingen mogelijk is; ook de plaats waar een weg op de andere aansluit, m.n. een zijweg op een hoofdweg.

Indien er niet sprake is van een volledige kruising van twee wegen, maar van een aansluiting van een weg op een doorgaande hoofdweg wordt gesproken van een T-aansluiting (is de hoek tussen beide wegen minder dan ca. 75°, dan spreekt men wel van Y-aansluiting), een haakse aansluiting verdient de voorkeur. Aansluitingen op autosnelwegen worden zonder uitzondering ongelijkvloers uitgevoerd als zgn. Haarlemmermeeroplossing, halfklaverblad of volledige klaverbladoplossing ( zie klaverblad, WEGENBOUW). Ongelijkvloerse T-aansluitingen worden trompetof vogelbekaansluiting genoemd. Aansluitingen op autowegen en wegen voor gemengd verkeer worden behoudens enkele uitzonderingen, gelijkvloers uitgevoerd met eenvoudige in geverfde wegmarkering aangegeven voorzieningen voor afslaande verkeersbewegingen of op belangrijke wegen als zgn. Krimpenerwaard-, Quatre-Brasof Staphorst-oplossing.

Onderlinge gelijkvloerse aansluiting van gelijkwaardige hoofdwegen geschiedde in de eerste ontwikkelingsperiode van de verkeers-en wegentechniek als verkeersplein, doch deze oplossing is thans verlaten. In de laatste jaren heeft de toepassing van verkeersregelinstallaties op wegaansluitingen een grote vlucht genomen, vooral door ontwikkelingen in de elektronika waardoor verkeerdetectie en daarmee het verkeersafhankelijk reguleren van verkeersstromen mogelijk werden.

De Haarlemmermeer-oplossing (naar de eerste Ned. toepassing rijksweg Amsterdam—Leiden in de Haarlemmermeerpolder) is een in Nederland veel toegepaste ongelijkvloerse wegaansluiting waarbij een ondergeschikte, meestal enkelbaanse, weg ongelijkvloers een autosnelweg kruist en hierop wordt aangesloten. De Haarlemmermeer-oplossing vergt van alle ongelijkvloerse wegaansluitingen de minste ruimte, omdat in elk van de vier kwadranten gevormd door de elkaar kruisende wegen een toe-of afrit van of naar de autosnelweg is gelegen, waarbij de toeen afritten vloeiend zijn aangesloten op de rijbanen van de autosnelweg en haaks op de ondergeschikte weg. De overgangen van de toeen afritten naar en van de rijbanen van de autosnelweg worden gevormd door invoegen uitvoegstroken. Zowel de autosnelweg als de ondergeschikte weg kan hoog over de andere worden gevoerd.

Voor de gelijkvloerse wegaansluiting van twee enkelbaanswegen, waarvan de een voorrangsweg is, bestaan verschillende oplossingen. Deze worden genoemd naar de plaats waar ze in Nederland het eerst werden toegepast en worden in het algemeen gebruikt in voorrangswegen buiten de bebouwde kom. Het intensieve verkeer op de voorrangsweg bestaat uit twee verkeersstromen (twee richtingen) en bevat relatief veel doorgaand verkeer. De oplossingen bieden de gebruiker van de ondergeschikte weg de mogelijkheid in twee etappen de voorrangsweg te kruisen dan wel linksaf te slaan, zodat hij een geschikt interval van elke verkeersstroom apart kan benutten. Hiertoe is bij de Krimpenerwaard-oplossing de rijbaan van de voorrangsweg ter plaatse van de aansluiting gesplitst in twee zodanig gescheiden rijstroken dat hiertussen een opstelruimte (maximaal ca. 20 m) ontstaat. Ter plaatse van de splitsing zijn aan de voorrangsweg nog over een bepaalde lengte rijstroken ten behoeve van linksen van rechtsafslaand verkeer toegevoegd.

Dit verkeer kan op die stroken voorsorteren en zijn snelheid verminderen zonder het van achteren komende verkeer te hinderen. Soms wordt nog voor het op de voorrangsweg invoegende verkeer een invoegstrook aangelegd.

Het weggebied tussen de rijstroken wordt meestal als grasberm uitgevoerd, geheel of deels omzoomd met verkeersgeleidebanden. Voordeel hiervan is de werkelijke rugdekking tegen van achteren komend en een inhaalmanoeuvre inzettend verkeer; nadeel is de optische vernauwing van het wegbeeld voor de aansluiting tot één rijstrook.

Dit nadeel heeft de Quatre-Bras-oplossing niet. In principe is deze gelijk aan de vorige, maar de overgang van de rijbaan naar rijstroken voor rechtdoorgaand en voor linksafslaand verkeer wordt het rechtdoorgaand verkeer naar de desbetreffende rijstrook geleid met behulp van als ‘sergeant-strepen’ uitgevoerde markering.

De Staphorst-oplossing is in principe gelijk aan de beide andere, maar de uitvoering verschilt sterk doordat de doorgaande rijstrook verdubbeld is ter plaatse van de wegaansluiting. Deze tweemaal twee rijstroken in een overigens enkelbaansweg noodt tot inhaalmanoeuvres op een, uit een oogpunt van verkeersveiligheid, ongewenste plaats. Deze oplossing wordt daarom niet meer gebruikt.

< >