v. (-en), zelfinstellende mechanische koppeling waarvan het in-en uitschakelen afhangt van de relatieve roterende beweging tussen het aandrijvende en het gedreven deel van de koppeling.
Er zijn twee hoofdtypen vrijloopkoppelingen:
1. De vrijloopklemkoppeling, waarbij klemrollen of speciaal gevormde klemlichamen, die tussen de aandrijvende en gedreven concentrische bussen gemonteerd zijn, deze bussen door wrijving klemmend aan elkaar koppelen (b.v. de remnaafkoppeling van een fiets met terugtraprem).
2. De vrijloopkoppeling waarvan de werking berust op het principe van een palmechanisme.