v., mate van samenhang van weke, vloeibare en gasvormige stoffen, inwendige wrijving, stroperigheid en taaiheid.
Viscositeit, de inwendige wrijving van een stromend medium (vloeistof of gas), heeft tot gevolg dat een gelijkmatig stromingsbeeld ontstaat. Hebben twee tegen elkaar gelegen lagen in een vloeistof een verschillende snelheid, dan oefenen de beide lagen op elkaar een schuifkracht uit die zodanig gericht is dat deze kracht het snelheidsverschil tegenwerkt. De grootte van de schuifkracht (viskeuse kracht) is evenredig met de snelheidsgradiënt en met de grootte van het beschouwde oppervlak. De evenredigheidsconstante, die zeer sterk van de temperatuur en van het beschouwde medium afhangt, wordt absolute viscositeitscoëfficiënt genoemd. De kinematische viscositeitscoëfficiënt is de absolute viscositeitscoëfficiënt gedeeld door de dichtheid van het beschouwde medium. Voor een gas is de absolute viscositeitscoëfficiënt vrijwel onafhankelijk van de druk.
Zowel de absolute als de kinematische viscositeitscoëfficiënt van gassen nemen toe bij stijgende temperatuur. Voor vloeistoffen daarentegen nemen ze af bij stijgende temperatuur. Bij sommige vloeistoffen is de viscositeit zo groot dat deze niet meer werkelijk stromen kan. Men spreekt dan van een plastische vaste stof. Er zijn verschillende methoden om de viscositeitscoëfficiënt van een vloeistof of gas te meten. De belangrijkste zijn:
1. het meten van de weerstand, die de bewegende vloeistof (gas) ondervindt wanneer zij onder druk door een capillair van bekende afmetingen wordt geperst. Voor de bepaling van de viscositeit van olie b.v. neemt men een afgepaste hoeveelheid olie bij nauwkeurig vastgelegde en constant gehouden temperatuur, die men door een capillair laat vloeien. De benodigde tijd is een maat voor de viscositeitscoëfficiënt;
2. het meten van de valtijd van een kogel, die onder invloed van de zwaartekracht door een viskeus medium valt;
3. het meten van de weerstand die een in een viskeus medium ronddraaiende of oscillerende schijf of cilinder ondervindt.
De SI-eenheid van de (dynamische) viscositeit is Pa.s. Vroeger werd de poise gebruikt (1 P = 0,1 Pa.s). Als eenheid van de kinematische viscositeit werd de stokes gebruikt (1 St = 10-4 m2/s).