Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Vetweefsel

betekenis & definitie

o., ben. voor weefsels bestaande uit grote cellen, waarin zich vet bevindt.

Vetweefsel is doorgaans opgeslagen in bepaalde vetdepots (het onderhuidse vetweefsel van buik en billen, het niervet e.a.); het dient als energiereservoir, vooral bij knaagdieren en bij alle diersoorten die een winterslaap hebben; verder is het een regulator van de lichaamstemperatuur bij alle vogels en zoogdieren (temperatuurregulatie).

Vetweefsel is metabolisch gezien zeer actief, omdat het tijdens hongering en inspanning een leverancier is van energie. Het bruine vetweefsel is gespecialiseerd in de produktie van warmte. De vetcellen van het bruine vetweefsel zijn gevuld met vetdruppels die omgeven zijn door vele mitochondriën. Dit vetweefsel is bovendien extra goed doorbloed en geïnnerveerd door de nervus sympathicus. De afvoerende bloedvaten leiden naar het centrale deel van het lichaam, zodat allereerst daar de temperatuur op peil kan worden gehouden. Daar de vetzuren van het vet ter plaatse in de vetcellen worden verbrand en de ademhalingsketen in de mitochondriën van bruin vetweefsel ontkoppeld is van de fosforyleringen, komt vrijwel alle energie in de vorm van warmte vrij en niet in de vorm van ATP. vetstofwisseling, vetzucht.