Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Vennootschapsbelasting

betekenis & definitie

v., belasting geheven van de winst van rechtspersonen die een bedrijf uitoefenen.

In Nederland wordt de winst berekend als bij de inkomstenbelasting, tenzij de wet anders bepaalt of het tegendeel voortvloeit uit het verschil in wezen tussen een natuurlijke persoon en een rechtspersoon. Van de winst zijn niet aftrekbaar de aan de aandeelhouders uitgekeerde dividenden, die bij hen vervolgens in de inkomstenbelasting worden betrokken (de zgn. dubbele heffing op de dividenden). In het kader van de Europese harmonisatie van belastingen zal tot een verzachting van deze dubbele heffing worden overgegaan middels het zgn. belastingkrediet (verrekening van betaalde vennootschapsbelasting met verschuldigde inkomstenbelasting). Indien een vennootschap in een andere een deelneming bezit (d.i. een bezit van 5 % of meer in het aandelenkapitaal) blijven de voordelen (dividenden of koerswinsten/verliezen) bij de bepaling van de belastbare winst buiten aanmerking. Deze (deelnemings-)vrijstelling voorkomt aldus dubbele heffing binnen de vennootschapssfeer. Evenzo is een bijzonder regime voor beleggingsinstellingen opgenomen.

Indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan, waarvan de belangrijkste is dat ontvangen dividenden enz. binnen acht maanden na het einde van het boekjaar moeten zijn uitgekeerd, bedraagt het tarief voor deze beleggingsinstellingen 0 %. Voor 1939 werden de lichamen niet belast naar de door hen behaalde winst, maar naar de door hen gedane uitdelingen (dividenden tantième-belasting). De ingehouden winsten bleven daarbij dus onbelast. Dit systeem van belastingheffing leidde tot het vormen van reserves, ook als bedrijfseconomische motieven daartoe geen aanleiding gaven. De bepalingen van de Wet Richtige Heffing 1925 konden dit belastingvrij reserveren niet tegengaan, terwijl de wetsontwerpen Besloten Vennootschappen 1934 en Richtige Heffing 1938, die de fiscus hiertegen een wapen moesten verschaffen, niet aangenomen zijn. In 1940 werd een wetsontwerp voor een winstbelasting ingediend en door de Tweede Kamer goedgekeurd.

De parlementaire behandeling werd door de Duitse inval in 1940 afgebroken, maar de bezetter voerde het ontwerp praktisch ongewijzigd in als het Besluit op de Winstbelasting 1940. De winstbelasting werd geheven over de winst, ongeacht of deze uitgedeeld dan wel gereserveerd werd. In 1942 werd het Besluit Winstbelasting vervangen door het Besluit op de Vennootschapsbelasting 1942, dat in 1969 vervangen werd door de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969, ingegaan in 1970. Tarief voor winsten tot f50000 45 %, daarboven oplopend tot 48 %.

In België werd bij de wet van 20.11.1962 (laatstelijk gewijzigd 21.6.1973) een specifieke vennootschapsbelasting ingevoerd. Ze is toepasselijk op elke rechtspersoon die in België haar maatschappelijke zetel bezit, haar voornaamste inrichting of haar zetel van bestuur of beheer heeft en zich met een exploitatie of met verrichtingen van winstgevende aard bezighoudt. De belastbare grondslag van de vennootschapsbelasting is samengesteld uit:

1. de uitgekeerde winsten;
2. de gereserveerde winsten;
3.de fiscaal verworpen uitgaven;
4. het brutobedrag van de tantièmes en bezoldigingen aan beheerders, behalve het deel hiervan dat betrekking heeft op door de beheerders in de vennootschap effectief, bij opdracht of bij contract, uitgeoefende werkelijke en vaste functies. Vrijgesteld zijn o.a. de van andere vennootschappen ontvangen dividenden minus 5 % kosten (ne bis in idem-stelsel).

De vennootschapsbelasting is ook toepasselijk op de personenvennootschappen die niet het stelsel kiezen van de belasting der winsten in de personenbelasting. Dan is de belastbare grondslag in de vennootschapsbelasting samengesteld uit de uitgekeerde en de gereserveerde winsten, plus de verworpen uitgaven. Als uitgekeerde winsten worden hier beschouwd alles wat aan de vennoten wordt uitgekeerd, met uitzondering van de vergoeding voor werkelijke prestaties aan de actieve vennoten, maar met inbegrip van de interesten op leningen gedaan door de vennoten of hun nauwe verwanten. Het tarief van de vennootschapsbelasting is 48 % (1977), voor winsten beneden BF15mln. van 33 %—48 % oplopend. Ook in België kent men het belastingkrediet.