(vastte, heeft gevast),
1.zich geheel of gedeeltelijk onthouden van eten of drinken: ik voel mij niet lekker, ik zal vandaag eens vasten;
2.dezelfde handeling op religieus voorschrift.
In de Rooms-Katholieke Kerk is het vasten tijdens vastentijd teruggebracht tot het slechts éénmaal per dag een volle maaltijd nemen, de zondag uitgezonderd; in Nederland en België zijn sinds 1967 alleen Aswoensdag en Goede Vrijdag verplichte vastenen onthoudingsdagen. Moslims vasten overdag gedurende de 9e maand van het maanjaar (ramadhan).