o. (g. mv.),
1. land of staat waar de voorvaderen hebben gewoond, geboorteland: (zegsw.) voor het (lieve) vaderland weg iets nemen, geven, zo maar, ongegeneerd; een tweede -, een land waar men zich thuis voelt net als in zijn eigen land; (zegsw.) waar men het goed heeft, daar is het vaderland;
2. land van herkomst, bakermat.