[Hd.] (turnde, heeft geturnd), gymnastische oefeningen verrichten.
Voor turners gelden volgens internationale normen bij wedstrijden de volgende onderdelen: vrije oefening (zonder toestel), brug, hoog rek, paardesprong, paardevoltige, ringen (stilhangend). Alle onderdelen zijn gesplitst in verplichte en keuzeoefeningen. Turnsters hebben bij internationale wedstrijden het volgende programma: paardesprong, brug met ongelijke leggers, evenwichtsbalk, vrije oefening (zonder toestel en met muzikale begeleiding). Ook hier zijn de onderdelen gesplitst in verplichte en keuze-oefeningen. Daarnaast kennen de turnsters nog de moderne gymnastiek; d.i. een beoefening van gymnastische vormen op basis van ritme, ondersteund door muziek, al of niet met gebruikmaking van handgereedschap (bal, hoepel, touw, lint, knots). Op nationaal niveau worden volgens wisselende normen diverse persoonlijke en groepswedstrijden gehouden.
In Nederland bestaan drie organisaties op het gebied van turnen, nl. het Koninklijk Ned. Gymnastiek Verbond te Utrecht, het Koninklijk Ned. Christelijk Gymnastiek Verbond te Amersfoort en de Ned. Katholieke Gymnastiek Bond te ’s-Hertogenbosch. In België werd de Koninklijke Belg. Turnbond (Fédération Royale Belge de Gymnastique) in 1977 gesplitst in een Vlaamse en Waalse turnliga. De internationale overkoepelende organisatie is de Fédération Internationale de Gymnastique te Lysse (Zwitserland).
