Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Trek

betekenis & definitie

m. (-ken),

1. het trekken: voor het paard is deze wagen een hele trek; kracht die op materiaal werkt, en de spanning die daardoor erin optreedt: trek uitoefenen;
2. (kaartspel) slag: ik heb vier trekken gemaakt; (zegsw.) (niet) aan zijn trekken komen, zijn deel (niet) krijgen;
3. lijn met de pen, het penseel: (fig.) iets in grote (brede, ruwe, korte) trekken vertellen, in hoofdzaken;
4. kenmerkende lijn in het gelaat, gelaatstrek: hij heeft dezelfde trekken als zijn vader; (vandaar) kenmerkende eigenschap: een trek van iemands karakter;
5. loze streek, list of poets: zijn trekken thuiskrijgen, op zijn beurt bedot of gestraft worden;
6. (militaria) zwak spiraalvormige gleuf in de loop of mond van een vuurwapen, waardoor het projectiel een draaiende beweging krijgt: trekken en velden;
7. (geen mv.) luchtstroom, tocht: op de trek staan; valse trek, trek die over het vuur heen gaat in plaats van erdoor;
8. een keer zuigen, haal: een paar trekken aan een sigaar doen;
9. reis, verhuizing: de trek naar de grote steden; (dierkunde) het massaal, periodiek verplaatsen van grote groepen dieren, m.n. van vogels;
10. (g. mv.) begeerte, lust, verlangen: trek in eten, eetlust; ook abs.; ik krijg trek;
11. het begeerd-worden,in de verb. in trek zijn;
12. (toneel) elk van de touwen naast het toneel waarmee hersen, achterdoeken enz. opgehesen of neergelaten worden;
13. het eenmaal uitzetten en weer binnenhalen van een visnet.

DIERKUNDE

Bij trek denkt men in de eerste plaats aan de trek van vogels (vogeltrek). De vogeltrek is nog slechts ten dele opgehelderd evenals de trek van andere dieren, b.v. de paling. De volwassen paling trekt uit de Ned. en Belg. binnenwateren naar zee, zwemt door de oceaan tot de Sargassozee. Hier komen de jonge palingen ter wereld, die onmiddellijk als kleine larven de terugtocht van duizenden km aanvangen en na jaren als zgn. glasaaltjes de Ned. en Belg. rivieren bereiken, waar zij blijven tot zij volwassen zijn.

Van veel geringere omvang en minder regelmatig is de trek die bij zoogdieren wordt waargenomen. Voorzover deze dieren in kudden leven, zoals olifanten, bisons, antilopen, is het bekend waarom zij trekken: de noodzaak nieuwe voedselterreinen te zoeken verklaart dit afdoende. Hetzelfde geldt voor de trek van knaagdiersoorten, die zich in sommige jaren buitengewoon sterk kunnen vermeerderen; b.v. bij lemmingen komt plotseling een zgn. lemmingjaar, waarin de dieren zich ontzaglijk sterk vermeerderen en bij tienduizenden uit de bergen door de dalen trekken en hier alle akkerbouw vernielen.

Ook van sommige vleermuizen is periodieke trek bekend. In één geval wordt daarbij een afstand van ca. 1000 km boven open zee afgelegd om een bepaalde groep eilanden te bereiken. Hoe de dieren zich daarbij oriënteren is raadselachtiger dan bij vogels; immers vleermuizen zien zéér slecht (echolokalisatie). Bij insekten kent men eveneens trek, b.v. bij de treksprinkhaan, die de gevreesde sprinkhanenplaag veroorzaakt. Merkwaardig is ook het trekken van de trekmieren, o.a. in Afrika, die in miljoenenlegers oprukken en alles wat leeft aanvallen en vernietigen. Tenslotte het trekken van vlinders: er zijn soorten, die b.v. in Nederland en België gewoon zijn, maar die hier toch telkens ’s winters te gronde gaan en die ieder jaar opnieuw uit zuidelijker streken naar onze landen trekken.

LITT. A.Fehringer, Dierentrek (1960).

MILITARIA

Doordat een projectiel iets groter is dan de kleinste binnenmaat (tussen de velden) van de loop van een vuurwapen of een vuurmond, wordt het projectiel bij het afvuren gedeeltelijk in de trekken gedrongen. Het gaat hierdoor een draaiende beweging (rotatie) om de lengteas maken, wat de stabiliteit en dus ook de snelheid ten goede komt. Een loop voorzien van trekken heet getrokken loop, terwijl een gladde loop geen trekken en velden bezit. Afgezien van de meeste mortieren heeft vrijwel elk modern vuurwapen en stuk geschut een getrokken loop.