Synoniemen zoeken
Synoniem van trek
Synoniem van 'n ander trefwoord
Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Trek
Over wensch verlangen begeerte en dorst substantiva bij de hiervoor genoemde werk-woorden behoorende, zie het voorgaande. Lust is eene begeerte, door welker verwezenlijking onze zinnen aangenaam worden aangedaan; zij veronderstelt het vooruitzicht van genot. Zucht is eene sterke, aanhoudende begeerte, waaraan eigenlijk iets ziekelijks eigen is. Begeerlijkheid duidt eene sterke begeerte aan, die niet binnen de perken blijft en daardoor laakbaar is; zij veronderstelt meest begeerte naar bezit. Begeerlijkheid en lust hebben ook eene actieve beteekenis, zie Begeerlijkheid. Trek is de lust om te voldoen aan hetgeen men begeert. Neiging is zwakker, het veronderstelt een licht overhellen, doch zonder bepaald bewustzijn van begeerte. Geneigdheid geeft meer te kennen dat de neiging iemand van nature eigen of het gevolg van overleg is.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
trek
trek - zelfstandig naamwoord
1. lijn in het gezicht
♢ hij heeft de trekken van zijn vader
2. het verhuizen naar een ander gebied
♢ de trek van de wintervogels is begonnen
3. één keer zuigen aan een sigaret
♢ mag ik een trekje van je sigaret?
4. zin in eten
♢ Anna heeft geen trek vanavond
Algemene uitdrukkingen:
1. dat is erg in trek
[iedereen wil het hebben]
2. jij komt wel aan je trekken
[je krijgt je deel wel]
3. hij krijgt zijn trekken thuis
[hij wordt nu op zijn beurt ook gestraft]
4. ik vertel het in grote trekken
[in grote lijnen]
5. er zit geen trek in de schoorsteen
[de schoorsteen zuigt niet]
Zelfstandig naamwoord: trek
de trek
de trekken
het trekje