Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Trap (trede)

betekenis & definitie

m. (-pen),

I. (niet-coll.),
1. trede, ieder van de terugwijkend boven elkaar gelegen vlakken waarlangs men kan opklimmen, resp. afdalen: de trappen opgaan, afgaan; iemand van de trappen gooien;
2. afstand tussen twee opeenvolgende tonen, toontrap;
3. graad van opklimming: hij klom van trap tot trap, telkens een rang naar boven; zij staan op een hoge trap van beschaving, van ontwikkeling; 4.(taalkunde) de trappen van vergelijking (van de bijv. naamw.), de verschillende vormen van de bn. die aanduiden in welke graad de hoedanigheid in de zelfstandigheid aanwezig is of daaraan wordt toegekend: de stellende, de vergrotende, de overtreffende
5.elke van de in elkaar sluitende explosieve fasen van een samengestelde raket;

II. (coll.)

1. vaste constructie van opeenvolgende treden, waardoor men van verdieping naar verdieping kan komen; een rechte trap, zonder draai;
2. (metonymisch) als maat: hij woont drie trappen hoog, op de vierde verdieping; al de bewoners die een zelfde trap gebruiken: de hele trap kon het getuigen;
3. trapleer.

Trappen buitenshuis zijn in het algemeen van steen of beton, die binnenshuis vaak van hout, in openbare gebouwen in de regel van steen of gewapend beton. De helling van een trap mag niet te steil zijn. Een trap met een steilere helling dan 1:1 (45°) is lastig te beklimmen, die van 2:1 is zeer gemakkelijk (een luie trap). Voor het gemakkelijk beklimmen van trappen moet er een bepaalde afhankelijkheid bestaan tussen (verticale) optrede en de (horizontale) aantrede. Men houdt zich in de regel aan de formule: de som van 1 aantrede en 2 optreden moet 57-63 cm zijn.

De eenvoudigste trapvorm is de rechte steektrap. Verder kent men de wenteltrap en de spiltrap. Wanneer trappen een kwartslag moeten draaien maakt men de op de draai liggende treden niet alle in het laatste kwart, maar worden de treden van het rechte gedeelte naar het kwart toe reeds enigszins schuin gericht (het zgn. verdrijven van treden). Bij goed verdreven treden zijn de aantreden op de zgn. looplijn gemeten gelijk van afmeting.

< >