Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Toronto

betekenis & definitie

Canadese stad, hoofdstad van de prov. Ontario aan de monding van de Don en de Humber in het Ontariomeer, 712000 inw. (metropoolgebied 2,9 mln. inw.).

Toronto is na Montreal het financiële, commerciële en industriële centrum met 10 spoorlijnen, 12 autosnelwegen, een haven en luchthaven (Malton). Het is een cultureel centrum met de grootste universiteit van Canada (Toronto University), medische research, York University, polytechnisch instituut, landbouwhogeschool, sterrewacht, conservatorium, musea, symfonieorkest, opera, nationaal ballet, theater. De jaarlijkse landbouwtentoonstelling is de grootste van Canada. De industrie omvat o.a. slachterij en vleesverwerking, groenten- en fruitconserven, textiel, kleding, machinerieën, vliegtuigen, auto’s, elektrische apparatuur, meubelen, rubber- en metaalwaren, ondergebracht in ca. 5800 bedrijven. De diepe rivierdalen van de Don en haar zijtakken geven het oude stadsdeel (industrie en zakenwijk) een extra verkeersprobleem. In het noorden liggen Queen’s Park en University Park (regerings- en universiteitscentrum).

De duurdere woonwijken liggen verder noordwaarts: Rosedale, Forest Hill, Lawrence Park en in het westen High Park, Kingsway.

GESCHIEDENIS

De Fransen bouwden in 1720 Fort Toronto en in 1749 Fort Rouille. In 1793 ontstond de vestiging York waar veel loyalisten uit de Amerikaanse Vrijheidsoorlog naar uitweken. De oude naam Toronto werd in 1834 weer aangenomen. In 1849-50 was het de hoofdstad van Canada.