Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Thermometer

betekenis & definitie

[Fr.], m. (-s), instrument waarmee men temperaturen kan meten.

Voor het meten van de temperatuur van een lichaam wordt het gevoelige deel van de thermometer in innig thermisch contact met dat lichaam gebracht, zodat men aan mag nemen dat beide lichamen, na enige tijd, dezelfde temperatuur hebben aangenomen. De temperatuurmeting berust op een van de vele, uiteenlopende fysische verschijnselen die op monotone, reproduceerbare wijze van de temperatuur afhangen. Er zijn dan ook zeer uiteenlopende soorten thermometers, elk met zijn voor- en nadelen. De belangrijkste zijn:

1. de vloeistofthermometer; deze berust op de temperatuurafhankelijkheid van het volume van een vloeistof (kwik, alcohol of pentaan) en bestaat uit een vloeistofreservoir dat verbonden is met een dun buisje. De hoogte van de vloeistofspiegel in het buisje is een maat voor de temperatuur. De vloeistofthermometer is zeer eenvoudig te hanteren, heeft praktisch een onbeperkte levensduur, is bruikbaar van ca. –40 – ca. 400 °C en kan een nauwkeurigheid bereiken van 0,1 °C.
2. De gasthermometer berust op de uitzetting van een gas bij temperatuurverhoging. De gasthermometer is moeilijk te hanteren, maar is zeer nauwkeurig en kan daarom gebruikt worden om andere thermometers te ijken.
3. De bimetaalthermometer bevat meestal een spiraal bestaande uit twee lagen metaal, elk met een verschillende uitzettingscoëfficiënt. Bij temperatuurverandering buigt zich de spiraal. Hierdoor wordt een wijzer op een schaal of een elektrisch contact bewogen.
4. De weerstandsthermometer berust op de verandering van de elektrische weerstand van een metalen (platina) draad.
5. Een thermokoppel meet een elektrische spanning veroorzaakt door een temperatuurverschil.
6. De optische thermometer (pyrometer) is gebaseerd op de lichtemissie van een voorwerp, die sterk van de temperatuur afhangt. De optische thermometer wordt gebruikt voor zeer hoge temperaturen of als het te meten object niet toegankelijk is voor meetapparatuur.
7. Temperaturen tot 1 K worden bepaald door meting van de magnetische susceptibiliteit van daarvoor geschikte materialen.

< >