Igor Feodorovitsj, Amerikaans componist, *5.(18).6.1882 Oranienbaum (bij Sint-Petersburg), ♰6.4.1971 New York; van Russische afkomst. Strawinsky studeerde compositie bij N.Rimski-Korsakov.
Zijn jeugdwerken, o.a. de liedercyclus Faune et bergère (1906), zijn sterk beïnvloed door de Russische nationale scholen (Rimski-Korsakov, A.Glazoenov, P.I.Tsjaikovski), de laatromantiek van R.Wagner en het Franse impressionisme. Na de dood van Rimski-Korsakov (1908) werd Strawinsky door S.de Diaghilev gevraagd voor diens Ballets Russes te werken. Door zijn balletten De vuurvogel (1910), Petroesjka (1911) en Le sacre du printemps (1913) werd Strawinsky een van de voormannen van de toenmalige muzikale avant-garde. De première van Le sacre du printemps ontketende een schandaal. Gedurende de Eerste Wereldoorlog verbleef hij in Zwitserland. De composities uit deze periode, zoals L’histoire du soldat (1918), zijn gekenmerkt door soberheid, voorkeur voor de menselijke stem en een pregnante stijl die zowel in de jazz als in de Russische volksmuziek wortelt.
Zijn ballet Pulcinella (1919-20), naar muziek van G.B.Pergolesi, luidde een fase in zijn werk in die meestal als neoklassiek wordt aangeduid. In 1920 keerde hij naar Parijs terug, waar hij opnieuw ging samenwerken met de Ballets Russes. In de jaren dertig trad Strawinsky vaak als dirigent en/of pianist van zijn eigen werken op. In 1939 ging hij naar de VS, waar hij in 1945 werd genaturaliseerd. Zijn hernieuwde belangstelling voor de jazz blijkt o.a. uit Ebony concerto (1945). Met het ballet Orpheus (1947) en de opera The rake’s progress (1951) sloot hij zijn neoklassieke periode af.
Cantata (1952) was het begin van de seriële fase in zijn werk. In het ballet Agon (1953-57) combineerde hij een actuele stijl en techniek met de muzikale taal van zijn neoklassieke periode. Met de verfijnde →serietechniek van o.a. Variations, Aldous Huxley in memoriam (1964) verwierf hij zich opnieuw een plaats bij de avant-garde. Strawinsky wordt beschouwd als een van de grootste en veelzijdigste componisten van de 20e eeuw. Composities: Symfonie in Es (1907), Feu d’artifice (1908), Le rossignol (1908—09 en 1913—14), Zvezdoliki (1912), Berceuses du chat (1916), Les noces (1914—17 en 1921—23), Symphonies d’instruments d vent (1920), Oedipus rex (1927), Apollon musagète (1928), Le baiser de la fée (1928), Psalmensymfonie (1930), Perséphone (1934), Jeu de cartes (1936), Babel (1944), Basler concerto (1946), Mass (1947), In memoriam Dylan Thomas (1954), Canticum sacrum (1955), Threni (1957-58), Movements (1959), A sermon, a narrative and a prayer (1961), The flood (1962), Abraham and Isaac (1963), Elegy for J.F.
K. (1964), Introïtus (1965), Requiem canticles (1966), koor-, piano-, kameren orkestmuziek, liederen. Werken: Chroniques de ma vie (1935-36), Poétique musicale (1942), Memories and commentaries (1960), Expositions and developments (1962), Dialogues and a diary (1963), Themes and episodes (1966), Retrospectives and conclusions (1969). LITT. R.VIad, Strawinsky (1958); P.H.Lang (red.), Stravinsky (1963); E.W.White, Stravinsky (1966); B.Boretz en E.Cone (red.), Perspectives on Schoenberg and Stravinsky (1968); R.Craft, Stravinsky (1972; Ned. vert. 1976); M.Druskin, I.Stravinsky (1976); V.Stravinsky en R.Craft, Stravinsky (1978).