geheime overeenkomst in 1654 tussen de Staten van Holland en Engeland, toegevoegd aan de Eerste Vrede van Westminster (Eerste Engelse Oorlog). O.Cromwell, bevreesd dat in de Ned.
Republiek de Oranjes (die zo nauw aan het huis Stuart verbonden waren) aan de macht zouden komen, verlangde van de gezant H.van Beverningk waarborgen tegen een herstel van de Oranjes. In de Acte van Seclusie zegden de Staten van Holland toe geen prins van Oranje tot stadhouder te zullen benoemen, noch zijn benoeming tot kapitein-generaal van alle gewesten te zullen steunen (omdat Holland vroeger had weten te bereiken dat een kapitein-generaal slechts met algemene stemmen benoemd kon worden, was de benoeming van een Oranje in die functie hiermee onmogelijk geworden). Raadpensionaris Johan de Witt kon in de Staten niet de vereiste eenparigheid vóór de Acte van Seclusie krijgen, omdat Edam, Enkhuizen, Alkmaar, Haarlem en Leiden tegenstemden; hij verklaarde haar echter, gesteund door Amsterdam, bij meerderheid van stemmen aangenomen (4.5.1654). De Witt schreef ter verdediging van de Acte zijn bekende Deductie, met daarin een verdediging van de gewestelijke soevereiniteit. Na de restauratie van de Stuarts (1660) werd de Acte van Seclusie ingetrokken.