Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Schaamte

betekenis & definitie

v. (g. mv.),

1. het gevoel van zich schamen: van schaamte blozen; de ogen neerslaan van schaamte; van

in de grond kruipen, zinken; valse -, ongegronde schaamte, m.n. voor het verraden van aandoeningen of opwellingen; ook misplaatste hoogmoed waardoor men geen misslag wil bekennen; (spr.) bij gebrek aan brood, is de dood, uit nood doet men veel, dat men liever naliet;

2. (vero.) genitaalstreek.

< >