Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Scaliger, joseph justus

betekenis & definitie

Frans-Ned. geleerde, *5. 8.1540 Agen, ♱21.1.1609 Leiden; zoon van J.C.Scaliger. Scaliger was een veelzijdig geleerde, die zich Grieks, Hebreeuws en verscheidene Oosterse talen door zelfstudie eigen maakte.

Hij werd in Parijs hugenoot en vluchtte na de Bartholomeüsnacht (1572) naar Genève, waar hij enkele jaren lector was. In 1593 werd hij hoogleraar te Leiden, waar hij o.a. met Hugo de Groot en Heinsius omging. Behalve vele voortreffelijke becommentarieerde uitgaven van Latijnse en Griekse werken schreef hij de monumentale studies De emendatione temporum (1583) en Thesaurus temporum (1606), de grondslag der wetenschappelijke tijdrekenkunde. Scaliger is tevens te beschouwen als de grondlegger der epigrafie. Uitgave: Autobiography, door G.W. Robinson (1927).LITT. J.Bernays, J.J.Scaliger (1855); P.S.Molhuysen, De komst van Scaliger in Leiden (1927); W.

van Wijk, Scaligers Isagoge (1954); J.H.Waszink, in: Leiden University in the seventeenth century (1975).

< >