Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Sambucus

betekenis & definitie

plantengeslacht uit de familie Caprifoliaceae, met ca. 20 soorten heesters of kleine bomen, die zich onderscheiden door de gepukkelde takschors (lenticel), verder door tegenoverstaande, geveerd-samengestelde bladeren (met meestal kleine steunblaadjes) en talrijke besachtige vruchtjes, en doordat de takken mergrijk zijn. Dit geslacht is inheems in alle gematigde en subtropische klimaten, maar ontbreekt in Zuid-Afrika, Nieuw Zeeland en Polynesië.

Wild en veel aangeplant Sambucus nigra, gewone vlier, met b.v. cultivar ‘laciniata’, peterselievlier (blad dubbel geveerd). S. canadensis is afkomstig uit Amerika (veel grotere vruchtjes). De bergvlier, S. racemosa, met rode, eivormige vruchtstanden (vooral in rivierdalen) en de kruidvlier, S. ebulus (kruidachtig, laag, zwarte vruchten, stinkend) zijn in Nederland inheems. Wild in tropisch Azië S. javanica. Behalve als sierheester vindt de vlier nog wijd en zijd gebruikers van blad, bloem, vrucht of bast als laxeermiddel (vlierthee).

< >