Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Sahel

betekenis & definitie

een 200-350 km brede zone ten zuiden van de Sahara, de landen Senegal, Mauretanië, Mali, Opper-Volta, Niger en Tsjaad bestrijkend, 2 mln. km2, ca. 23 mln. inw. Het landschap van de Sahel bestaat uit halfwoestijnen of woestijnsteppen, die zijn ontstaan uit steppen en savannen tengevolge van de afname van de hoeveelheid neerslag.

De Sahel is een gebied waar op vruchtbare plaatsen landbouw mogelijk is en vee gehouden wordt door nomaden en semi-nomaden. Vrij regelmatig werd de Sahelzone door droogten getroffen. De droogte van 1908-13 heeft vele slachtoffers geëist. In het algemeen echter was de bevolking steeds in staat de gevolgen ervan het hoofd te bieden. Door de droogte van 1968-74 vonden de helft tot driekwart van de 25 mln. schapen en geiten, 12 mln. runderen en 1 mln. kamelen, en meer dan 100 000 personen de dood. De droogte kan het gevolg zijn van een klimaatverandering in de hele wereld, die een algemene verschuiving van luchtdruksystemen inhoudt en die sinds 1945 het noorden met 0,3 °C heeft afgekoeld.

De woestijnvorming krijgt bovendien alle gelegenheid door de wijze van land cultiveren. Door de eeuwen heen hebben de Afrikanen land gewonnen door brandcultuur. De open stukken grond die zijn gevormd, nemen slecht water op, maar de hitte straalt diep door. In waterdoorlatende grond zakt het water zo diep weg, dat de plantewortels het niet meer kunnen bereiken. Door het slaan van vele nieuwe putten om mens en dier van water te voorzien, is de grondwaterspiegel nog verder gezakt. Oorspronkelijk konden de nomaden de periodiek optredende droogten de baas door een aangepaste levenswijze: geen groei van veestapel en bevolking, het aanleggen van reserveweidegebieden, verkrijgen van voedsel en gebruiksartikelen via ruilhandel of tijdelijk aanbieden van diensten.

Na hun onderwerping door de Fransen, die het gebied koloniseerden, werd hun een andere levenswijze opgelegd: zij werden betrokken bij de geldeconomie en zij moesten een deel van de altijd door hen gevoerde handel opgeven. Om in hun levensbehoeften te kunnen olijven voorzien, breidden zij hun veestapel uit, waardoor de concentraties in weidegebieden erg root werden. Toen in 1968 de droogte begon, waren er geen reservevelden. De landbouwende bevolking kon ook niet terugvallen op een oogst van voedingsgewassen. De bijna gehalveerde opbrengsten deden zich voor bij de handelsgewassen, waarvan de verbouw door de Fransen steeds was geitimuleerd. Zo trad onmiddellijk schaarste van voedsel in.

Veel slachtoffers vielen onder de Toeareg, de nomaden die zich nooit hadden willen onderwerpen tan regering en die de getrokken grenzen van de landen negeerden en daardoor beschouwd werden als niet loyale staatsburgers. Toen de internationale hulpverlening op gang was gekomen (1972-73), traden problemen als een slechte infrastructuur, monocultures, gebrek aan bestuurlijke ervaring en een gebrekkig ambtenarenapparaat op. In 1976-77 dreigde een nieuwe ramp. Ter voorkoming van een catastrofe zijn vele suggesties gedaan: herbebossing, verbetering van de landbouwmethoden, diversificatie van de produkten.

LITT. A.Stol, Schijn en werkelijkheid in de Sahel 1975).