Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Rotterdam

betekenis & definitie

Ned. gemeente in de prov. Zuid-Holland aan de Nieuwe Maas, op 28 km van de Noordzee, 247,57 km2, 590300 inw., 21 % r.k., 25 % n.h., 8 % geref., 4 % overige en 42 % g. kerkg.

BEVOLKING. Tot de gemeente Rotterdam behoren naast de gelijknamige stad ook de plaatsen Charlois, Delfshaven, Hillegersberg, Hoek van Holland, Hoogvliet, Overschie, Pernis, Schiebroek, Tuindorp-Heijplaat, Tuindorp-Vreewijk en IJsselmonde. De agglomeratie Groot-Rotterdam omvat tevens de gemeenten Barendrecht, Bergschenhoek, Berkel en Rodenrijs, Capelle aan de IJssel, Krimpen aan de Lek, Maassluis, Nieuwerkerk aan de IJssel, Poortugal, Rhoon, Ridderkerk, Rotterdam, Rozenburg, Schiedam, Spijkenisse en Vlaardingen; ca. 1,1 mln. inw. Rotterdam is vooral sedert midden 19e eeuw sterk gegroeid. In 1800 had het 55000 inw., in 1859 ruim 100000, in 1910 418000enin 1930 586900 inw. Evenals in de andere grote steden doet zich in Rotterdam na 1970 een daling van het inwonertal voor (1968: 710900 inw., 1974: 636000 inw., 1978: 590300 inw.).

Dit is een gevolg van het optreden van een vertrekoverschot dat samenhangt met een dalende woonbezetting en een grote behoefte aan het wonen in eengezinswoningen buiten de stad. Aan de eisen van de stijgende welvaart kan het woonmilieu in de grote stad niet voldoen. Met stadsvernieuwing, rehabilitatie van oude wijken, poogt men de stad weer leefbaar te maken. Onderwijs en cultuur. Rotterdam is een onderwijscentrum met o.a. 53 instellingen voor allerlei vormen van tertiair onderwijs, waaronder de Erasmusuniversiteit (met een grote bibliotheek), de Kunstacademie, de Zeevaartschool, een school voor de opleiding van scheepswerktuigkundigen, een hogere technische school en de Academie voor Sociale Wetenschappen en Maatschappelijk Werk. Bekend is ook het Rotterdamsch Leeskabinet.

De voornaamste musea zijn het Museum Boymans-van Beuningen (oude en moderne schilderkunst, beeldhouwkunst), het historisch museum in de Dubbele Palmboom, het Museum voor Landen Volkenkunde, het Maritiem Museum Prins Hendrik, het Instituut voor Scheepsvaart en Scheepsbouw en het Museum Atlas van Stolk. De schouwburg werd kort na de Tweede Wereldoorlog gebouwd, grotendeels met materiaal uit de verwoeste binnenstad. In 1966 kwam gereed het moderne concerten congresgebouw De Doelen, zetel van het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Bekende theaters zijn het Piccolotheater, De Lantaren en het Hofpleintheater. Rotterdam is zetel van een bisschop.ECONOMIE

De belangrijkste bestaansbron is de haven. Rotterdam is de grootste haven ter wereld en heeft deze positie aan de gunstige ligging te danken: aan de monding van Rijn en Maas, aan de drukst bevaren zee ter wereld, in het centrum van een economisch hoogontwikkeld deel van de wereld. Het aantal binnengekomen zeeschepen bedroeg in 1976 32000, de goederenbeweging 283,1 mln. t. De groei na 1950 (van 30 mln. naar 283 mln. t) is vooral veroorzaakt door het transport van aardolieprodukten (180 mln. t in 1976). De ruwe olie wordt verwerkt in vijf raffinaderijen.

De eindprodukten worden grotendeels weer geëxporteerd. Het stukgoederenverkeer is van geringere omvang, ca. 30 mln. t. Ter verkrijging van een grotere rentabiliteit in het vervoer is het transport met containers sterk ontwikkeld. In 1977 werden 896000 containers behandeld, in 1980 worden 1,2 mln. containers verwacht. Dit is de capaciteit van de terminal, waarna uitbreiding op de Maasvlakte noodzakelijk is. In 1990 verwacht men ca. 50 mln. t aan stukgoederen, waarvan 40 mln. t via containers, rij-op rij-af-schepen e.d.

Industrie. De industrie, die voor een belangrijk deel met de havenontwikkeling samenhangt, neemt zeer sterk in betekenis toe. De sterkste groei geven de olieraffinaderijen en de daarmee samenhangende chemische industrie te zien. Nieuwe industrieterreinen worden niet meer ontwikkeld. De grote terreinen in het Botlekgebied (12,5 km2) en Europoort (36 km2) zijn vrijwel uitgegeven. Met de ontwikkeling van deze terreinen gaan de problemen van leefbaarheid en milieuhygiëne steeds meer klemmen.

Van de zijde van de regering bestaat de neiging de belangen van de recreatie op Voorne en Putten en van de luchtzuiverheid te laten prevaleren boven de terreinbehoefte van de industrie rond Rotterdam. De Centrale Melden Regelkamer van Rijnmond registreert klachten van inwoners over luchtverontreiniging en lawaaihinder. Er is een automatisch waarschuwingsnet over het gebied verspreid, met 31 meetpunten (snuffelpalen) en 44 lawaaimeetpunten. Naast de chemische industrie bevinden zich in Rotterdam o.a. scheepswerven, machinefabrieken, elektrotechnische industrie, voedings-en genotmiddelenindustrie. Het plan bestaat om de internationale handelsfunctie die Rotterdam bezit, uit te breiden door de oprichting van een wereldhandelscentrum . STADSBEELD. Het stadsbeeld wordt beheerst door de Nieuwe Maas en de haven die zich over grote lengte langs beide oevers uitstrekt.

De totale kadelengte van de havens bedraagt 57 km, waarvan 39 km voor zeeschepen en 18 km voor binnenschepen. Voorts is een tankopslagruimte voor 26 mln. t aanwezig, een capaciteit van

1 mln. m2 opslagruimte in loodsen en pakhuizen en aan silo’s een capaciteit van 440000 t. Voor containervervoer en rij-op rij-af-terminals is 0,45 km2 beschikbaar. De ontwikkeling van de havens heeft plaatsgevonden vanuit de stad naar de zee toe. Zeven radarstations beveiligen de navigatie onder alle weersomstandigheden. Ten behoeve van de supertankers en de overige schepen met grote diepgang is er vanaf de monding van de Nieuwe Waterweg een geul gebaggerd tot het diepe deel van de Noordzee. Het grondgebied van Rotterdam is sinds 1886 meer dan vertienvoudigd door annexatie van een groot aantal omliggende dorpen. Deze zijn in het stadslichaam opgenomen, of uitgegroeid tot grote buitenwijken. In het uiterste zuidwesten wordt het vroeger zelfstandige Hoogvliet ontwikkeld tot een afzonderlijke satellietstad van ca. 60000 inw. De kans bestaat dat Hoogvliet en Hoek van Holland in de toekomst weer zelfstandig worden. Hoek van Holland trekt ’s zomers grote aantallen badgasten.

In het oosten wordt de Prins Alexanderpolder ontwikkeld tot een nieuw stadsdeel. Er bestaan voorts plannen de oude havenbekkens in het centrum van de stad tot woongebieden te ontwikkelen.

Het centrum van Rotterdam werd bij het bombardement in mei 1940 vrijwel geheel verwoest. Gebouwen van historische betekenis vindt men er dan ook zeer weinig. Van de laatgotische ned.-hervormde Grote of Sint-Laurenskerk is de restauratie voltooid. Door de enorme bouwactiviteiten van na 1960 biedt het centrum van Rotterdam als het ware een staalkaart van moderne architectuur. Speciale vermelding verdienen het Groothandelsgebouw, dat huisvesting biedt aan meer dan 200 groothandelsbedrijven, en de winkelpromenade Lijnbaan, die 90 winkels omvat en uitsluitend toegankelijk is voor voetgangers. Buiten het centrum vindt men de 185 m hoge Euromast (1960; 1969 verhoogd).

Van de vele naoorlogse beeldhouwwerken verwierf vooral het monument Mei 1940 van O.Zadkine grote bekendheid. De wijk Delfshaven bezit nog enige oude gebouwen, o.a. het museum In de Dubbele Palmboom. Trekpleister vormen voorts: dierentuin Blijdorp, de rondvaarten door het havengebied, het sportpaleis Ahoy en de vele tentoonstellingen en beurzen daarin.

Verkeer. De oeververbindingen in Rotterdam brengen grote problemen met zich mee. In 1942 werd de 1859 m lange Maastunnel geopend. Na het gereedkomen van de Van Brienenoordbrug (1965; 1306 m lang) was voor een aantal jaren de ergste verkeersstremming overwonnen. Daartoe heeft ook de totstandkoming van de metrolijn tussen het noordelijke en zuidelijke stadsdeel bijgedragen. In 1976 werd het laatste deel van de ruit van autowegen rond Rotterdam voltooid. In 1956 werd het vliegveld Zestienhoven geopend.

GESCHIEDENIS

Rotterdam dankt zijn naam aan de naburige dam in de Rotte, waar in de 13e eeuw een gehucht lag, dat zich door handel en visserij uitbreidde, in 1340 stadsrecht verwierf, daarna van muren en grachten is voorzien, door het graven van een verbinding met de Schie een flink achterland kreeg, maar in de 15e eeuw toch nog meer vissers- dan handelsplaats was. Er kwam industrie (brouwerijen, lakennijverheid) en de handel breidde zich uit naar o.a. Engeland. De brand van 1563 legde de stad grotendeels in de as: van de 1730 huizen werden er 250 verwoest en 700 zwaar beschadigd. Rotterdam werd in 1573 Staats, profiteerde van de Spaanse verovering van Antwerpen (1585) en werd mede daardoor de tweede handelsstad van Holland.

Tijdens de stadhouderloze tijdperken (1650-72, 1702—47) gaven de lagere klassen enkele malen op roerige wijze blijk van hun verknochtheid aan de Oranjes. Van 1781—87 domineerden de patriotten. Rotterdam werd in de Franse tijd (1795-1813) zwaar getroffen door de teruggang van de handel. Daarna trad er een bescheiden herstel in en volgde uitbreiding van het verkeer op Duitsland en Engeland. De stad werd buiten de wallen uitgebreid tot de zgn. polderstad, waar de woningtoestanden veelal even bedroevend waren als in de oude binnenstad. Een groot deel van de gegoede burgerij vestigde zich bij de Schie.

In 1823 werd de Batavierlijn opgericht, waaruit in 1825 de werf Fijenoord ontstond en in 1854 Wilton’s Machinefabriek en Scheepswerf en de Maatschappij voor Scheeps-en Werktuigbouw Fijenoord. In 1868 werd de Nieuwe Waterweg doorgegraven, maar het zou tot 1885 duren voor deze verbinding geschikt was voor stoomschepen met flinke diepgang. De verhoogde activiteit in de tweede helft van de 19e eeuw werd vooral geëntameerd door Pincoffs, die in 1872 de Rotterdamse Handelsvereniging oprichtte, die zich belastte met het graven van havens op Fijenoord. Na de crisis van 1873 nam de overheid zelf het initiatief met betrekking tot havenaanleg. De migratie van het platteland ten gevolge van de slepende agrarische depressie (1873—95) bracht Rotterdam overvloedig goedkope arbeidskrachten en daardoor beleefde ook de industrie sindsdien sterke expansie. Ca.1920 was het tijdperk van de stormachtige groei voorbij.

Op 14.5.1940 werd de binnenstad verwoest door een Duits bombardement (30000 doden). Na de oorlog volgde volledig herstel van de economische betekenis van de stad.

LITT. L.van Ravesteyn, Rotterdam tot het einde der 18e eeuw (1933; herdr. 1974); L.van Ravesteyn, Rotterdam in de 20e eeuw (1948); P.J.Bouman en W.H.Bouman, De groei van de grote werkstad (2e dr. 1955); J.Nieuwenhuis, Van poort tot poort (1961); J.Kossmann en A.Kossmann, Rotterdam en de zee (2 dln. 1964); R.Blijstra, Rotterdam, stad in beweging (1965); C.Hoek, Rotterdam aan het einde van de middeleeuwen (1972); H.C.Hazewinkel, Geschiedenis van Rotterdam (3 dln. 1940-42; herdr. 1974); W.Top, Rotterdam, de grootste haven (1975).