m. (-en),
1. het lichaam van mens of dier zonder de ledematen, hoofd (en staart): bij vogels is de romp kort en spoelvormig; iemand het hoofd van de romp afsnijden, hem onthoofden; blinde romp, mandewerk in de vorm van een romp om daarop japonnen te passen, kooi;
2. lichaam van een schip, ontdaan van mastwerk en tuigage: de romp van het schip was onbeschadigd; lichaam van een vliegtuig zonder vleugels en staartvlakken, resp. ev. andere aanbouwsels;
3. het massieve lichaam van een gebouw; geraamte van een gebouw, een meubel;
4. (van een brandkast) de omgaande wand;
5. slechte, ongave of gebroken muskaatnoot.
ANATOMIE
De romp bevat een groot aantal belangrijke orgaansystemen, zoals spijsverteringskanaal, longen, geslachtsorganen, urinewegen en hart. De ledematen zijn via spieren en gewrichten beweeglijk met de romp verbonden. De hals verbindt het hoofd met de romp.
