Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

Reichenbach, Hans

betekenis & definitie

Duits-Amerikaans filosoof, *26.9.1891 Hamburg, ♱9.4.1953 Los Angeles. Reichenbach werd in 1926 hoogleraar te Berlijn, week in 1933 uit naar Istanbul en in 1940 naar Los Angeles.

Als theoreticus van de natuurwetenschappen verzamelde hij in Berlijn een kring van filosofen om zich heen, die nauw verwant was met de Wiener Kreis (later week hij van de Weense orthodoxie enigszins af). Van 1930—40 redigeerde hij samen met Carnap Erkenntnis, het officiële orgaan van het neopositivisme. Het enige door Reichenbach erkende a priori in de kennis betreft de methoden voor de wetenschappen, niet haar begrippen of oordelen. De wetenschap streeft niet naar onvoorwaardelijke zekerheid, maar slechts naar verifieerbare waarschijnlijkheid van frequenties. De hypothese dat het onderzochte een bestaan buiten het bewustzijn bezit, blijkt veel waarschijnlijker en nuttiger dan het fenomenalistische standpunt, aangehangen door sommige leden van de Wiener Kreis, waarbij de verschijnselen slechts beschouwd worden zoals zij zich voordoen. Voor het oplossen van de problemen van de quantummechanica voerde Reichenbach een driewaardige logica in (symbolische logica).

Werken: Relativitätstheorie und Erkenntnis a priori (1920), Axiomatik der relativistischen Raum-Zeitlehre (1924), Von Kopernikus bis Einstein (1927), Philos. der Raum-Zeitlehre (1928), Atom und Kosmos (1930), Ziele und Wege der heutigen Naturphilos. (1931), Wahrscheinlichkeitslehre (1935), Experience and prediction (1938), Philos. and physics (1948), The rise of scientific philos. (1951), The direction of time (1956). Uitgave: Gesamm. Werke, door A.Kamlah en M.Reichenbach (9 dln. 1976 vlg.); Selected writings, 1909-53 (2 dln. 1978).

< >