o. (-len), toestel dat de stroom-of gastoevoer in een leiding reduceert van een hoge druk in lagere drukken.
De stoom of het gas wordt langs een evenwichtsklep gevoerd die door een spiraalveer omlaag gedrukt wordt en dan geopend is. De door de klep stromende stoom of het gas drukt tegen een membraan, die aan de klepstang is verbonden. Als de kracht op het membraan lager wordt dan de kracht van de spiraalveer, wordt de evenwichtsklep gesloten en wordt er geen stoom meer toegevoerd, met het gevolg dat de stoom-of gasdruk iets daalt, de kracht van de veer krijgt dan weer de overhand ten opzichte van de kracht op het membraan en de klep wordt dus weer geopend. Praktisch komt de werking hierop neer, dat de klep een weinig geopend blijft, waardoor de druk op het gewenste peil wordt gebracht. De druk kan worden geregeld door de veer meer of minder te spannen met behulp van een boven aan het toestel aangebrachte spindel met handwiel. Door de membraanafmetingen te variëren kunnen reduceertoestellen zeer gevoelig worden gemaakt waardoor precisie-regeling mogelijk wordt.
