Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

pulp

betekenis & definitie

[Lat.], v./m.,

1. weke, papachtige massa: houtpap voor de papierbereiding (halfstof);
2. beetwortelmoes van suikerstof en water, gebruikt als veevoeder;
3. brij van geraspte aardappelen, ter bereiding van aardappelmeel;
4. fijngewreven of geperst, al of niet gekookt, maar niet gezoet vruchtvlees, dat geconserveerd in de handel wordt gebracht: pulp van abrikozen.