v. (-n, -s), methode waarbij met behulp van projectie en bepaalde regels, ruimtelijke voorwerpen in het platte vlak worden weergegeven naar maat en vorm.
De projectiemethoden worden ingedeeld naar de toegepaste projectie.
1. Parallelprojectie.
a. Bij orthogonale projectie (rechthoekige (parallel)projectie, Monge-projectie) staan de projectievlakken loodrecht op elkaar. Naast het gebruik voor beschrijvende meetkunde wordt deze projectie zeer veel gebruikt voor technische tekeningen (waarnaar produkten vervaardigd worden). Het te tekenen voorwerp wordt bij voorkeur in zijn normale stand getekend met zijn hoofdassen evenwijdig aan de overeenkomstige projectievlakken om een zo duidelijk mogelijk beeld te geven van de werkelijke maten en verhoudingen. Het voorwerp wordt als het ware op de zes vlakken van een kubus geprojecteerd die op het blad in één vlak zijn omgeklapt. De onderlinge plaatsing van de zes aanzichten wordt derhalve bepaald door de gebruikte projectiemethode.
I. Bij de (zeer veel gebruikte) Amerikaanse projectiemethode staat het (als het ware doorzichtige) projectievlak tussen waarnemer en voorwerp.
II. Bij de Europese projectiemethode staat het voorwerp tussen waarnemer en projectievlak.
b. De axonomische projectie wordt gebruikt om een meer ruimtelijke weergave van een voorwerp te geven, m.n. voor technische schetsen van eenvoudiger onderdelen. Het voorwerp is zodanig gedraaid ten opzichte van het projectievlak, dat daarop drie ‘aanzichten’ weergegeven worden. Naar gelang de gezichtshoek waaruit het voorwerp wordt gezien en getekend, onderscheidt men de isometrische, de dimetrische en de trimetrische projectiemethode. In deze volgorde neemt de natuurlijkheid van de weergave toe, maar ook het aantal schalen voor de drie hoofdassen. c. Scheve parallelprojectie wordt gebruikt om de voordelen van a. en b te combineren. Van het scheef gestelde voorwerp worden drie ‘aanzichten’ in één vlak geprojecteerd, maar één vlak alsof het evenwijdig is aan het projectievlak, dus in ware vorm en grootte.
2. De perspectief geeft de meest natuurlijke weergave van een voorwerp; centrale projectie, bicentrale projectie.