o. (-’s),
1. geschrift waarin werkzaamheden die volgens een bepaald plan zullen worden verricht, staan opgesomd: het programma van een cursus; m.n. met betrekking tot een openbare uitvoering, een feest enz.: het programma van een concert; het afwerken, al de nummers uitvoeren; (fig.) dat staat niet op ons programma, dat zijn wij niet van plan te doen;
2. (opsomming van) de werkzaamheden die men in een bepaalde tijd, op een bepaalde dag en meestal ook in een bepaalde volgorde wil verrichten: wij hebben vandaag een druk, een vol programma;
3. verklaring van een kabinet, een politieke partij enz. waarin zij haar beginselen uiteenzet en in het kort haar eisen opsomt: het programma van de communistische partij; ook op ander gebied;
4. (informatica) de vastgelegde reeks instructies die tot in alle details beschrijft hoe de gegevens van een bepaald probleem door een computer verwerkt zullen moeten worden (programmeren).
