o., het geheel van regels dat aangeeft hoe rechten gehandhaafd en een geschil voor en door de rechter behandeld en beslist moet worden. Men kan het procesrecht indelen in typen naar de rechtsgebieden waarbinnen het functioneert:
1. het privaatrechtelijk of burgerlijk procesrecht (ook aangeduid als burgerlijke rechtsvordering);
2. strafprocesrecht;
3. administratief procesrecht;
4. volkenrechtelijk procesrecht;
5. procesrecht geldend binnen het verband van een vereniging of kerk. Het Ned. burgerlijk procesrecht is neergelegd in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en verspreide regels in andere wetboeken en wetten, en bevat regels voor de gedingen tussen civiele partijen over geschillen van merendeels privaatrechtelijke aard (materieel procesrecht). Regels voor de organisatie en bevoegdheid van de rechterlijke macht en de organen daarvan vindt men in de Wet op de Rechterlijke Organisatie (formeel procesrecht). Het strafprocesrecht is neergelegd in het Wetboek van Strafvorderingen (WSv) en enige andere wetten en bevat regels voor de opsporing van gepleegde overtredingen van de strafwet, voor de opsporing en vervolging van de daders, het vooronderzoek, de aanklacht, het bewijs, de procedure voor de rechter, het vonnis, de rechtsmiddelen en de tenuitvoerlegging. Het administratief procesrecht is niet in één wetboek geregeld, maar in tal van verschillende wetten, zoals de Wet administratieve rechtspraak overheidsbeschikkingen, de Beroepswet, de Ambtenarenwet, de Wet administratieve Rechtspraak Bedrijfsorganisatie, de Wet administratieve Rechtspraak in Belastingzaken.
In België is het burgerlijk procesrecht neergelegd in het Gerechtelijk Wetboek van 10.10.1967, in werking getreden 1.11.1970, met inbegrip van de rechterlijke organisatie, de bevoegdheid en de middelen tot tenuitvoerlegging. Het administratief procesrecht is geregeld in verscheidene wetten, o.m. het KB van 12.1.1973 tot aanpassing van de wet van 23. 12.1946, o.m. tot coördinatie van de wetten op de Raad van State.
LITT. P.Stein, Compendium van het burgerlijk procesrecht (1973); B.C.Punt, Ontvankelijkheid en omvang van het beroep tegen administratieve beschikkingen (1974); W.Hugenholtz en W.H. Heemskerk, Hoofdlijnen van het Ned. burgerlijk procesrecht (11e dr. 1976); P.Meyjes, Fiscaal procesrecht, administratief procesrecht in belastingzaken (2e dr. 1976); J.G.Steenbeek, Wet administratieve rechtspraak overheidsbeschikkingen (1976); P.Zonderland, Privaatrechtspleging in grondtrekken (1977).