Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-06-2020

polis, burcht

betekenis & definitie

[Gr.], v., (Griekse oudheid) burcht; dan ook: de daarbij gelegen nederzetting; later: stad met omliggend gebied, nl. de typisch Griekse stadstaat. (e) Meestal omvatte de polis een klein gebied, waarvan het politieke en economische leven zich concentreerde binnen de stadsmuren. Idealiter was elke polis in het bezit van vrijheid en autonomie (zelfbestuur) . Bij de Grieken was de polis geen abstractie, maar werd zij gevormd door de burgers; zij was niet alleen een staatkundige, maar ook een maatschappelijke, godsdienstige en culturele gemeenschap.

De burgers met volledig burgerrecht vormden de volksvergadering (→ecclesia) en konden gekozen worden in de raad (→boulè) en in de ambten. De ambten werden normaliter voor één jaar vervuld, zonder honorarium. De nomos (wet, oude zeden) werd als leidraad beschouwd voor het gehele regeringsbeleid. De band van de Grieken met hun polis was zeer nauw; ballingschap en verlies van burgerlijke rechten golden als een zeer zware straf. LITT. G.Glotz, La cité grecque (1953); E.Kirsten, Die griech. Polis (1955); V.Ehrenberg, The Greek state (2e dr. 1969).

< >