Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

Pipil

betekenis & definitie

[Azteeks, kinderlijk], van de Azteken overgenomen benaming voor alle verspreid over Midden-Amerika wonende groepen inheemsen die een ouder dialect van het Nahuatl spreken (Tano-Azteekse talen), meest uitgeweken groepen Tolteken. De Pipil-taal wordt nog gesproken in Zuid-Mexico, Guatemala, El Salvador, Honduras en Nicaragua.Nahua.

LITT. P.Arauz, El Pipil de la región de los Itzalcos (1960).

< >