Frans wisen natuurkundige, theoloog en filosoof, *19.6.1623 Clermont-Ferrand, ♱19.8.1662 Parijs. Pascal toonde reeds vroeg een geniale aanleg voor de wiskunde.
Na de dood van zijn vader (1651) en de intrede van zijn zuster Jacqueline in het klooster Port-Royal (1652), volgde zijn wereldse periode te Parijs (1651-54), waarin hij zich toelegde op natuurwetenschappelijke arbeid. Onder invloed van Port-Royal en van een religieuze ervaring (23.11.1654), waarvan hij getuigt in zijn Mémorial, bekeerde Pascal zich tot een streng leven. Ter verdediging van de voorman van het jansenisme, Antoine Arnauld, die door de theologische faculteit van Parijs was veroordeeld, hekelde hij in zijn 19 Lettres provinciales op litterair hoogstaande en speelse wijze de Sorbonne, het laxisme van de moraal en de politiek der jezuïeten (Lettres écrits par Louis de Montalte d un provincial, 1656— 57). Zijn plan om een apologie van de christelijke godsdienst te schrijven heeft Pascal niet kunnen verwezenlijken. Zijn talloze aantekeningen hiervoor werden postuum uitgegeven onder de titel Pensées (1670). De Pensées, geboren uit een intense beleving van het conflict tussen de wijsheid van de wereld en de boodschap van het evangelie, zijn getekend door een grote dichterlijkheid en een rijke verbeelding.
Hun invloed op vele generaties filosofen en christenen is onmiskenbaar, tot in de 20e eeuw. Pascal achtte het ideaal van Descartes, een filosofie op te stellen die even zeker was als de wiskunde, onbereikbaar. Als tegenhanger van diens rationalisme ontwikkelde Pascal een mystieke filosofie van de innerlijkheid: de mens dient bescheiden te zijn in zijn aspiraties, de aandrang van zijn hart te volgen en een vroom en edel leven te leiden.
Op 16-jarige leeftijd schreef Pascal een Essay pour les coniques, een verhandeling over kegelsneden, die zeer door Descartes bewonderd werd. Hierin bewees Pascal de naar hem genoemde stelling in de leer van de kegelsneden. Kort daarop (1642) vond hij de eerste rekenmachine uit en publiceerde hij studies over de hydrodynamica, waarin de zgn. wet van Pascal over de waterdruk voorkomt. Hij hield zich ook bezig met de studie van kansspelen; dit was een van de eerste wetenschappelijke bijdragen tot de waarschijnlijkheidsrekening: Traité général de la roulette (1659). Hiertoe bestudeerde Pascal permutaties en combinaties (Traité du triangle arithmétique, 1655). Deze rekenkundige driehoek is wat men tegenwoordig de driehoek van Pascal noemt.
Later keerde hij soms tot de wiskunde terug en vond hij o.a. eigenschappen van de cycloïde. Op aanraden van Pascal, die Torricelli’s experimenten met de barometer kende, werd de eerste barometrische hoogtemeting volvoerd (door Périer, die in 1647 de Puy-de-Dôme beklom). Hierover schreef Pascal de Expériences touchant le vide (1647). Uitgave: Oeuvres complètes, door L.Lafuma (1963).
LITT. P.van der Hoeven, Over Pascal (1964); P. Constabel e.a., L’oeuvre scientifique de Pascal (1965); P.Topliss, The rhetoric of Pascal (1967); C. Garrone, Ce que croyait Pascal (1969); J. Miel, Pascal and theology (1970); M.le Guern, Pascal et Descartes (1971); E.Morot-Sir, La métaphysique de Pascal (1973); M.Scholtens, Le mysticisme de Pascal (1974).