[Gr., afwijking], m. (-en), (ook: verschilzicht), het verschil tussen de richtingen waarin men een voorwerp of lichtpunt vanuit verschillende posities ziet.
Parallax speelt ook in het dagelijks leven een rol. Kijkt men eerst met het ene oog en daarna met het andere oog naar de directe omgeving, dan ziet men de verplaatsingen van de dichtbij gelegen dingen ten opzichte van de verder weg gelegen objecten. Dit speelt een grote rol bij het afstandschatten. Klokken waarvan de wijzers zich op enige afstand van de wijzerplaat bevinden, kunnen alleen goed afgelezen worden als men zich recht voor de klok bevindt. Deze parallax kan bij meetinstrumenten met wijzerplaten de oorzaak vormen van afleesfouten. Daarom plaatst men de wijzer soms in het vlak van de schaalverdeling of gebruikt men een smalle wijzer boven een spiegel.
In optische instrumenten moet nogal eens een beeld gevormd worden in het vlak van twee kruisdraden of op de plaats van een diafragma. Om te beoordelen of het beeld op de juiste plaats ligt, beweegt de waarnemer zijn oog heen en weer. Bij onjuiste instelling treedt parallax op. In een fototoestel is de parallax het verschil tussen het zoekerbeeld en het beeld dat op het negatief valt, veroorzaakt door de verschillende posities van zoeker en objectief. Eenogige spiegelreflexcamera’s hebben daarom geen last van parallax. Bij sommige (duurdere) camera’s zorgt een aan de afstandsinstelling gekoppeld mechanisme dat de parallax gecorrigeerd wordt door middel van een over het zoekerbeeld verplaatsbaar kader.
Er treedt ook een parallax op als een waarnemer zich verplaatst ten opzichte van het object (afb.). De grootte van de parallax is de hoek waaronder de afstand, waarover de waarnemer verplaatst is, gezien wordt vanuit het object (de hoek AMA').
In de sterrenkunde speelt de laatste vorm van parallax een belangrijke rol. Men onderscheidt drie verschillende parallaxen: de dagelijkse, veroorzaakt door de aardrotatie; de jaarlijkse, veroorzaakt door de revolutie van de aarde om de zon; de seculaire, veroorzaakt door de baan van de zon om het Melkwegcentrum (in de afb. staat de straal a in deze gevallen voor resp. de aardstraal, de astronomische eenheid, ca. 10 kpc).
De dagelijkse parallax is alleen bij leden van het planetenstelsel merkbaar. De horizontale parallax TT is de grootste hoek waaronder de aardstraal vanuit een object (zon, planeet enz.) gezien wordt (sin ir = a/r, r = afstand). De horizontale parallax van de zon (een van de fundamentele grootheden in de sterrenkunde) is 8",8, van de maan gemiddeld 57'. Beide grootheden variëren (de afstand is niet constant), de maansparrallax zelfs sterk (53', 9—6l’,5). De grootte van de jaarlijkse parallax is de hoek p, waaronder de straal van de aardbaan door een ster op een afstand r gezien wordt; dit komt overeen met de halve grote as van de ellips die de ster in de loop van het jaar schijnt te beschrijven. De parallax wordt gebruikt om de afstand van een ster te bepalen; de afstand in parsec is omgekeerd evenredig met de parallax.
Door de grote afstand van de sterren is de parallax altijd zeer klein en moeilijk te bepalen. De grootste is die van a Centauri; p = 0'',76, waaruit volgt r = 270000 x a. Er zijn maar ca. 100 sterren bekend met een p > 0",1. Hiertoe behoren, behalve a Centauri, o.a. nog Sirius (p = 0",4) en Procyon (p = 0",3). Parallaxen die bepaald zijn door de ellips te meten die de ster jaarlijks schijnt te beschrijven, worden trigonometrisch genoemd. Seculaire parallaxen worden bepaald aan grote groepen sterren als geheel beschouwd, gebruik makend van de beweging van de zon door de ruimte. Spectroscopische parallaxen worden afgeleid door uit het spectrum de absolute helderheid te halen en die met de waargenomen schijnbare helderheid te vergelijken en zo de afstand te bepalen.