Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

pandrecht

betekenis & definitie

o., recht van een crediteur om zijn vordering te verhalen uit de opbrengst bij openbare verkoop van een bepaalde daartoe door de schuldenaar aangewezen roerende zaak, het pand.

Het pandrecht heeft dezelfde strekking als het recht van hypotheek: het verschaft de crediteur een zekerheid in geval van niet-nakoming. Voor het tot stand komen van een pandrecht is vereist dat het pand uit de macht van de pandgever is gebracht, hetzij in de macht van de pandhouder, hetzij in die van een derde. Het pandrecht gaat teniet bij het tenietgaan van de vordering, en ook wanneer de vordering in een andere wordt omgezet. Bij overdracht van de vordering blijft het pandrecht in stand. Behalve op stoffelijke zaken kan ook op bepaalde niet-stoffelijke vermogensobjecten (b.v. aandelen) een pandrecht worden gevestigd. De crediteur mag zich, indien de debiteur niet aan zijn verplichtingen voldoet, het pand niet toeëigenen, maar hij moet het in het openbaar verkopen.

Indien het pand een schuldvordering is, wordt de inningsbevoegdheid, zo die niet is overeengekomen, verondersteld. Zou de crediteur de in pand gegeven zaak aanzienlijk gunstiger onderhands kunnen verkopen, dan kan hij daartoe op zijn verzoek door de rechter worden gemachtigd.

LITT. P.A.Stein, Zekerheidsrechten; zekerheidsoverdracht, pand en borgtocht (1974).

Het Belg. recht onderscheidt nog steeds burgerlijk pand (tot zekerheid van een burgerlijke schuld) en handelspand (tot zekerheid van een handelsschuld). De regeling omtrent het burgerlijk pand is ongeveer gelijk aan die in Nederland; een bijzonderheid is dat wanneer de waarde van de hoofdschuld BF3000 overtreft, een authentieke of geregistreerde onderhandse akte vereist is om de crediteur een voorrecht boven andere schuldeisers te verschaffen. Voor handelspand geldt een afzonderlijke wetgeving, waarbij de bewijsvoering naar de (vrijere) regelen van het handelsrecht geschiedt. Men onderscheidt o.a.: het gewone handelspand, het pand op een handelszaak, de warrant, het pand op de factuur, het ‘original deposit’ en het pand van de commissionair, of van diens geldschieter. Bedrieglijke vervreemding of verplaatsing van alle of van een gedeelte van de bestanddelen van een in pand gegeven handelszaak is strafbaar met de straffen, voorzien voor misbruik van vertrouwen.