o., vlees van paarden; (zegsw.) paardevlees gegeten hebben, druk, woelig, wild zijn.
Paardevlees is als vlees en uit voedingsoogpunt kwalitatief niet minder dan runden varkensvlees. De tegenzin ertegen is waarschijnlijk ontstaan, doordat veel paardevlees afkomstig was van oudere, dus taaiere dieren, en voorts omdat de mens het paard veelal zag als een edel dier en een vriend, of zelfs als een heilig dier. De smaak is door het hogere glycogeengehalte iets zoeter dan die van rundvlees, de kleur donkerder. Het vet, dat tussen het spierweefsel groeit, is intens geel van kleur. De samenstelling van paardevlees is: eiwit 21%, vet 3%, koolhydraten (glycogeen) 0,9%, voedingszouten 1%, water 74%. Er wordt veel paarderookvlees gegeten.
vlees.