v. (—s), commissie van de ouders om het contact en de samenwerking tussen de
leerkrachten en de ouders van de leerlingen te bevorderen.
Oudercommissies zijn op grond van art. 20, vierde lid van de Ned. Lager Onderwijswet 1920 en op grond van art. 45, eerste lid van de Wet op het Voortgezet Onderwijs 1963, voor elke openbare school verplicht. Zij worden gevormd uit de ouders, voogden en verzorgers van de leerlingen. Het hoofd van de school, de directeur of rector en een van de onderwijzers (onderwijzeressen) of leraren (leraressen) hebben mede zitting, met adviserende stem.
De oudercommissies hebben tot doel, de bloei van de school te bevorderen en de belangstelling van de ouders en verzorgers daarvoor te stimuleren. Ook staan zij de belangen van de school voor bij het bevoegd gezag: zij geven dit en de inspectie alle gewenste inlichtingen. Meestal beperkten de oudercommissies zich ertoe, in overleg met de schoolleider, ouderavonden en enkele perifere activiteiten te organiseren. Zij bleven gewoonlijk vrij passief.
In recente tijd is er veel meer behoefte om als ouderbetrokken te zijn bij de eigenlijke gang van zaken op school. Indien in een gemeente verscheidene oudercommissies bestaan, moet men een ouderraad vormen. In België is de oudercommissie niet in een wet vastgelegd. Zie oudervereniging.
