Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

openen

betekenis & definitie

(opende, heeft geopend),

I. (overg.)
1. ontsluiten, openmaken wat gesloten is: een venster openen ; een fles ontkurken; een testament openen; de aarde opent zich; (van lichaamsdelen) de armen openen, uitbreiden, m.n. om iemand er in te ontvangen; oog en oor openen, aandachtig letten op wat er te zien en te horen is: iemand de ogen openen, (oneig.) hem de waarheid doen zien; (handel) iemand een krediet-, hem een krediet verlenen; een inschrijving, de intekening op iets openen, de gelegenheid daartoe openstellen;
2. een opening (gat, scheur) in iets maken; opensnijden, openscheuren: een ader
3. ontsluiten, openstellen, toegankelijk, vrij maken: de jacht perspectieven openen;
4. (wederk.) het aangenaam vooruitzicht dat zich voor mij opent;
5. beginnen, voor het eerst openstellen: een tentoonstelling openen; gaan beginnen, in bedrijf brengen: een winkel, een vergadering, de Staten-Generaal openen, verklaren dat zij met haar werkzaamheden kan aanvangen; het vuur openen, beginnen te schieten;

II. (onoverg.)

1. beginnen, aan het begin staan: het programma opent met een beschouwing van ...;
2. opengaan: het nieuwe warenhuis opent 1 juli; (wederk.) de bloem opent zich.