Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

oogstgebruiken

betekenis & definitie

o. (mv.), (lang bewaarde) gebruiken bij het binnenhalen van de oogst.

Het Oudgermaanse volksgeloof stelde zich de geest die vruchtbaarheid schonk aan de akker voor als een hond of wolf, die men aanwezig dacht in het laatstgemaaide graan (oorspronkelijk zaaigoed!), dat in de lente in de akker herleeft. Bij het koolzaad was dit een haas, die bij het dorsen, dat tot ca.1950 nog op het land gebeurde met ambachtslieden uit het dorp (het plezierdorsen in Groningen, de zaadfooi in Zeeland) in de laatste vracht werd gevangen. Een jongen maakte dan van hooi en stro een haas, versierde die met linten en bood hem de boer aan. De arbeiders namen de pet af en kregen een hazeborrel. Daarna werd de haas stuk gedorst, tegelijk met de laatste schoof (men sloeg ‘hazebloed eruit’). Het kwam voor dat de jongen de haas voorstelde en zich liet vangen bij de laatste vracht.

In de Gelderse Achterhoek werd de laatste buitengewoon grote schoof met groen en bloemen versierd en als het olde wief naar de boerderij gedragen. Men sprong en danste eromheen en de boerin moest trakteren. In Zuid-Limburg werd de laatste grote schoof, de martelgans, die haar naam aan het feest gaf, op een versierde wagen naar huis gereden en door elke arbeider omhelsd. De meitak, door een meisje in de versierde wagen in de hand gehouden, werd als oogstmei boven de poort bevestigd. In Twenthe was de stoppelhaan de vruchtbaarheidsgeest, die werd geacht in het laatste voer hooi naar de schuur te rijden. Daarna vierde men stoppelhanen in de herberg.

Een oogstmei is ook de kruidwis (kroedwis), die op 15 aug. (Maria-Hemelvaart) in katholieke kerken wordt gewijd in Nederland, België (Limburg) en het aangrenzende Rijnland. Volgens traditie is deze kruidwis uit zeven of negen verschillende kruiden samengesteld. Men geloofde vroeger dat zij tegen alles hielp.

Na de Tweede Wereldoorlog legde men in de interpretatie van de oogstgebruiken meer de nadruk op het feestelijke element en de sociale omstandigheden. Enkele oogstgebruiken zijn in moderne vorm herleefd: stöppelhaenfeest medio aug. te Raalte, maaierszondag (laatste zondag in juli) te Sevenum, de oogstkoningin (3e zondag in aug.) te Berg aan de Maas, de laatste tarweschoof (Hoakebuüët) te Bochholtz.

LITT. S.J.v.d.Molen, Levend volksleven (1961); I. Weber-Kellermann, Erntebrauch in der ländlichen Arbeitswelt des 19. Jahrh. (1965); H.L.Cox, Martelgans/Mateljoos (in: Festschrift Matthias Zender I, 1972).

< >