Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-06-2020

ocelot

betekenis & definitie

1. m. (-s, -ten), (ook: pardelkat), Felis pardalis, een roofdier uit de familie katachtigen, inheems in Middenen Zuid-Amerika, met fraai gevlekte huid (e); 2. o., bont van de ocelot.

(e) De ocelot is een bosbewoner die voornamelijk van vogels en kleine zoogdieren (knaagdieren) leeft. Het dier is sterk in aantal afgenomen door de vervolging ten behoeve van de bonthandel. De kleur van het vel varieert met de vindplaats, evenals de afmetingen. Lengte (inclusief staart) 90-135 cm. De VS importeerden in 1968-69 meer dan 133000 ocelothuiden. Jaarlijks worden in het Braziliaanse Amazonegebied alleen al ca. 80000 huiden van ocelots bemachtigd.

< >