I. o. (mv.), verzamelnaam voor een aantal nauw verwante houtsoorten uit het geslacht Juglans: een noten tafel;
II. bn.,
1. van, als die houtsoort;
2. in de kleur van notehout geverfd.
Het Europees noten (Juglans regia) onderscheidt men naar het land van herkomst, o.a. Inlands, Frans, Duits, Italiaans en Kaukasisch. Het laatste wordt het meest gewaardeerd op grond van de sterker contrasterende vlammen en strepen van het grijsbruine kernhout. Het hout is matig hard en matig zwaar (gemiddelde volumieke massa: 610—770 kg/m3), zeer fijn van nerf; goed te bewerken en bij uitstek geschikt voor meubelhout al is een nadeel dat het door houtboorders wordt aangetast. Ook vindt noten veel toepassing voor fineer-, draaien snijwerk. Het mooi getekende hout begint schaars te worden in Europa.
Het Amerikaans noten (J. nigra) heeft dezelfde eigenschappen als het Europees, maar het paarsbruine kernhout is nauwelijks getekend. Wortelnoten, het hout van wortelstronken van notebomen, kan prachtig getekend fineer opleveren. Het is een zeer kostbare houtsoort.
