Johann Nepomuk, Oostenrijks toneelschrijver, *7.12.1801 Wenen, ♱25.5.1862 Graz. Nestroy werd in 1822 toneelspeler te Wenen, daarna o.a. te Amsterdam, Brno, Graz en vanaf 1831 weer te Wenen waar hij van 1854—60 het Leopoldstadtertheater leidde.
Hij was naast F.Raimund de grote vertegenwoordiger van de Weense klucht in de 19e eeuw, sarcastisch, realistisch, bijtend en sensueel. Hij bekommerde zich niet om de litteraire waarde, maar paste zijn stukken voortdurend aan de actuele gebeurtenissen of aan de hoofdrolspelers aan. Nestroy gebruikte in zijn stukken het Weense dialect en maakte het daarmee tot een litteratuurtaal. Werken: kluchten: Der böse Geist Lumpazivagabundus (1833), Einen Lux will er sich machen (1842), Freiheit im Krähwinkel (1848); parodieën: Judith und Holofernes (1849), Tannhäuser (1857). Uitgaven: Ges. Werke, door O.Rommel (6 dln. 2e dr. 1962); Komödien, door F.H.Mautner (3 dln. 1970).
LITT. R.Preisner, J.N.Nestroy (1968); S.Diehl, Zauberei und Satire im Frühwerk J.Nestroy’s (1969); L.Harding, The dramatic art of F.Raimund and J.Nestroy (1974); F.Mautner, Nestroy (1974).
