Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

Nederlandse Antillen

betekenis & definitie

autonoom deel van het Koninkrijk der Nederlanden, behorend tot de Kleine Antillen in de Caribische Zee, verdeeld over de Benedenwindse Eilanden Aruba, Bonaire, Curaçao, en de Bovenwindse Eilanden Sint-Maarten, Sint-Eustatius en Saba; 1000 km2, 239800 inw. Hoofdstad: Willemstad (Curaçao).

BEVOLKING

De officiële taal is Nederlands; verder wordt er Papiamentoe gesproken op de Benedenwindse Eilanden en Engels op de Bovenwindse Eilanden. De bevolking is overwegend roomskatholiek. Het onderwijssysteem is een kopie van het Ned. systeem; er is echter geen leerplicht. Het analfabetisme is klein. Er zijn o.a. 119 lagere scholen, 31 MAVO-opleidingen, 4 HAVOen vwoscholen, vele hogere beroepsopleidingen, een hogere technische school en hogeschool van de Ned. Antillen (Curaçao).De bevolking is economisch m.n. afhankelijk van de verwerking van ruwe olie, toeristenindustrie en dienstverlening.

BESTUUR

Volgens het Koninkrijksstatuut van 1954 is Nederland via defensie, buitenlandse betrekkingen en het waarborgen van de fundamentele menselijke rechten en vrijheden (koninkrijksaangelegenheden) betrokken bij de Ned. Antillen, die verder onafhankelijk zijn. De Ned. Antillen zijn door de gevolmachtigde minister van de Ned. Antillen in Nederland vertegenwoordigd. De regering wordt gevormd door de gouverneur (vertegenwoordiger van de Ned. koningin) en de door hem benoemde ministers, die verantwoording verschuldigd zijn aan de volksvertegenwoordiging (de Staten).

De Staten tellen 22 leden (12 Curacao, 8 Aruba, 1 Bonaire, 1 Bovenwindse Eilanden), die bij algemeen kiesrecht gekozen zijn. Naast de centrale regering hebben Curacao, Aruba, Bonaire en de Bovenwindse Eilanden ieder een eigen bestuur: gezaghebber en bestuurscollege en de gekozen Eilandsraad.

Op 26.11.1976 werd een Ned.-Antilliaanse commissie ingesteld om een economische, financiële, sociale en culturele ontwikkeling van de Ned. Antillen aan te geven en een concrete uitwerking tot en met 1981. De Ned. hulp bedraagt f 162,5 mln. (1978). Munteenheid is de Ned.-Antilliaanse gulden (NAF), gekoppeld aan de dollar. De koers was op 20.11. 1978: 1 NAF = f 1,18 = BF17.

CULTUUR

BOUWKUNST. De militaire architectuur was in de Ned. Antillen aanvankelijk toonaangevend. Een voorbeeld hiervan is het Fort Amsterdam (begonnen in 1635) met de bijbehorende bestuursgebouwen, o.a. het gouverneurshuis en de Fortkerk te Willemstad op Curaçao. Geleidelijk aan begon daar de stedelijke architectuur haar intrede te doen, het eerst in de wijk Punda (begin 18e eeuw), vervolgens aan de overzijde van de Sint-Annabaai in de wijk Otrobanda. De huizen werden daar opgetrokken uit de brokkelige koraalsteen en zowel van binnen als van buiten bepleisterd en witgekalkt. Aan het eind van de 18e eeuw werden de huizen voorzien van zwenkende toppen met krullen en voluten, in navolging van de Europese barok.

De synagoge MikveIsraël (1730-32) is de oudste synagoge op het westelijk halfrond; deze werd gebouwd naar het voorbeeld van de Amsterdamse Portugese synagoge. Op Aruba zijn vermeldenswaard het Fort Zoutman (1790), de vuurtoren Willem III (1867) en de hervormde kerk (1849). Op Sint-Eustatius vindt men de ruïnes van het Fort Oranje (18e eeuw), van de ned. hervormde kerk (17e en 18e eeuw) en van een synagoge (18e eeuw). Daarnaast bestaan nog diverse pakhuizen in de benedenstad van Oranjestad, waarvan sommige dateren uit de 17e eeuw. De moderne architectuur heeft op de Ned. Antillen enkele interessante bouwwerken nagelaten, o.a. het Mgr.P.J.Verriet Instituut (1968; architect G.Rietveld), het Hilton Hotel (1968; architect B.Smit) en het Centro Pro Arte (1968); architect F.F.Zingel); alle op Curaçao.

Bezienswaardig is de Emanuelkapel te Sint-Nicolaas op Aruba (1965; architect V. Koek).

LITT: M.D.Ozinga, De monumenten van Curaçao (1959); J.Hartog, Curaçao (1961); H.Hermans en R.Gielen, Zes eilanden in de zon (1961).

LITTERATUUR

De litteratuur op de Ned. Antillen is beperkt tot die van de Benedenwindse Eilanden, Curaçao, Aruba en Bonaire. Op de Bovenwindse Eilanden, Sint-Maarten, Saba en Sint-Eustatius zijn nagenoeg geen litteraire publikaties verschenen.

Het kenmerkende van de litteratuur op Curaçao, Aruba en Bonaire is de veeltaligheid: schrijvers en dichters bedienen zich van het Spaans, het Nederlands en het Papiamentoe, de volkstaal van deze drie eilanden. De eerste geschreven Antilliaanse litteratuur dateert van ca. 1890. De volkslitteratuur, die mondeling werd overgeleverd, is echter veel ouder. In deze litteratuur speelt de spin Nanzi, die vaak wordt vergeleken met Reinaert de Vos, de hoofdrol. Een verzameling van 30 van deze verhalen werd in 1952 gepubliceerd door N.Geerdinck-Pinto (Cuentanan di Nanzi).

De geschreven litteratuur aan het eind van de 19e eeuw uitte zich aanvankelijk niet in de moedertaal, maar in het Spaans. Het Papiamentoe werd in die tijd als minderwaardig beschouwd en het Nederlands werd veelal voor ambtelijke doeleinden gebruikt. Curaçao was aan het eind van de 19e eeuw een toevluchtsoord voor politieke bannelingen uit Zuid-Amerika, die zelf hun gevoelens op papier zetten en een bron van inspiratie waren voor dichters als A.A.Wolfschoon (Poesias, 1894), D.M. Chumaceiro (Crisdlidas, 1898) en J.S.Corsen (Poesias, postuum uitgegeven in 1914) en prozaïsten als J.de Pool (Del Curazao que se va, 1935) en D.D. Salas (Josefina, z.j.).

In de 20e eeuw werd de Spaanse generatie voortgezet door o.a. N.Pina en L.H.Daal, die beiden ook in het Nederlands en in het Papiamentoe hebben geschreven. Van de Antilliaanse schrijvers, die voornamelijk in het Nederlands hebben gepubliceerd, moet in de eerste plaats C.Debrot worden genoemd.

De verschijning van het litteraire tijdschrift De Stoep in 1940 luidde een bloeiperiode van de Ned. litteratuur in. Bij de oprichting door L.Tournier lag het in de bedoeling om de Ned. litteratoren, die door de oorlog in Nederland niet konden publiceren, in de gelegenheid te stellen zich te uiten. Schrijvers en dichters als A.van der Veen, L.Vroman en J.van Nijlen hebben hiervan gebruik gemaakt. In De Stoep dienden zich echter ook een paar onbekende Antilliaanse dichters aan. De belangrijksten waren O.Blinder met liefdespoëzie, de surrealistische dichter C.Corsen en T.Marugg.

In de jaren vijftig vroegen vooral A.Beaujon en F. Martinus Arion de aandacht. Beaujon werd vooral beziggehouden door het heimwee naar de Antillen; bij Martinus Arion spreekt weemoed naar het land van herkomst van de neger. De bekendste Antilliaan, die in het Nederlands heeft gepubliceerd, is van Leeuwen (De rots der struikeling, 1960).

De litteratuur in het Papiamentoe is cultureel bezien belangrijker dan publikaties in het Spaans en in het Nederlands: de spreektaal wordt tot schrijftaal verheven, het Antilliaanse volk wordt geconfronteerd met zijn eigen identiteit. Aan het eind van de 19e eeuw leverden W.Hoyer, W.Kroon, M.Fraai en M. Suriel het bewijs, dat ook de volkstaal zich leent om gedachten en gevoelens aan het papier toe te vertrouwen. Enkele zuivere Papiamentse gedichten staan tevens in de Spaanse bundel Poesias van J.S. Corsen.

De belangrijkste moderne Curaçaose dichter en prozaschrijver is P.A.Lauffer. Als dichter heeft hij het ritme en de muzikaliteit van het Papiamentoe op onnavolgbare wijze gestalte gegeven. In 1940 verscheen zijn eerste bundel Patria. De verschijning van het Ned. blad De Stoep stimuleerde jonge Curaçaose auteurs tot zelfwerkzaamheid op cultureel en sociaal gebied. Het blad Simadán (Oogst) werd opgericht onder redactie van P.Lauffer, N. Pina, R.Martinez en A.Grimar.

De laatste schreef een toneelstuk in verzen, Juancho Picaflor, dat onmiskenbaar invloed vertoont van Cyrano de Bergerac van Rostand. Ook verschenen er bewerkingen in het Papiamentoe van stukken van Molière door M.Henriquez-Alvares Correa, van Mariken van Nieumeghen door R.Romer en van A midsummer night’s dream van Shakespeare door J.de Palm. Van recentere datum zijn originele toneelstukken van de hand van de Bonairianen P.Domacassé, S.Bonifacio en G.Rosario. Deze laatste is bovendien een produktief prozaïst, die grote bekendheid heeft verworven met zijn werken over sociale en raciale vraagstukken. Van Curaçao kan nog worden genoemd de dichter E.Juliana die populair werd door zijn voortreffelijke voordrachten en later vooral door zijn epische gedichten. In 1972 verscheen een bundeltje getiteld Tres rosea (Drie ademtochten) waarin de dichteressen N.Ecury, S.Garmers en M.Palm enkele gevoelige gedichten publiceerden.

De Bonairiaan H.Booi heeft behalve het passiespel Golgotha vele melodieuze gedichten op zijn naam staan. Aruba wordt het sterkst vertegenwoordigd door H.Habide en de surrealistische dichter F.Oduber. Het ligt in de lijn van de verwachting, dat hoe langer hoe meer dichters en schrijvers de schroom tot publikatie zullen overwinnen en dat de litteratuur in het Papiamentoe een grote bloei tegemoet gaat.

LITT. C.Debrot, Lit. of the Neth. Antilles (1964); P.Lauffer, Di nos antologia di nos literatura (1971);C.G.M.Smit en W.F.Heuvel, Ned.-talige litt. op de Antillen (1975).