o. (-sen), bos dat bestaat uit een onderetage van hakhout, dat om de 15—25 jaar gekapt wordt, en een bovenetage bestaande uit opgaande bomen waarvan de omloop tweetot viermaal zo lang is als die van het hakhout.
Van een middenbos bestaat de onderetage altijd, de bovenetage vrijwel altijd uit loofhoutsoorten. Het middenbos als bosbedrijf is gericht op de produktie van een grote hoeveelheid brandhout en daarnaast een beperkte hoeveelheid werkhout. Het komt nog veel voor in Frankrijk en België; in Zuid-Nederland zijn nog enige restanten middenbos te vinden, maar het wordt overal omgezet in het meer producerende opgaande bos.