m. (—s), instrument waarmee men geluidstrillingen omzet in de elektrische stroom-of spanningsvariaties: voor de microfoon komen, spreken voor de radio; een toneelstuk, een roman voor de microfoon bewerken, voor uitzending door de radio.
In een microfoon veroorzaken trillingen meestal een mechanische respons van een bewegend membraan, en deze trilling wekt op een of andere wijze een elektrische spanning op. Die spanning wordt voor modulerende processen gebruikt in de telefonie, voor registratie o.a. op een geluidsband, dan wel voor transport (al of niet na versterking). Periodieke weerstandsveranderingen van de microfoon hebben op nader te verklaren wijze plaats, wanneer in de nabijheid ervan geluidstrillingen worden voortgebracht. De stroomveranderingen geschieden dan met dezelfde periode als die van de voortgebrachte toon. Op deze wijze worden bij de telefonie de stromen verkregen, die het geluid overbrengen. Bij een telefoontoestel is de microfoon het onderdeel waartegen men spreekt.
Men onderscheidt microfoons met lage weerstand, ca. 15—50Ω, en met hoge weerstand, ca. 50—ruim 500 Ω. De laagohmige worden gebruikt als batterijen bij ieder toestel, de hoogohmige voor een batterij, die in de centrale staat opgesteld. De weerstand wordt b.v. bij de koolmicrofoon beheerst door het gebruik van koolkorrels van verschillende soortelijke weerstand, door de grotere of kleinere middellijn van de ruimte waarin zich de koolkorrels bevinden en door chemische behandeling van het buitenoppervlak van de korrels. Door de trilplaat in gummiringen in te klemmen of door vilten of gummiplaatjes tegen de trilplaat te doen drukken, kan men deze meer of minder in haar beweging belemmeren en de microfoon daardoor dempen. Er bestaan sterk gedempte, nagenoeg niet gedempte microfoons en vele overgangsvormen daartussen.
VORMEN VAN MICROFOONS
Voor sommige doeleinden, zoals radio-uitzendingen en versterkerinstallaties, waarbij hoge eisen worden gesteld aan de kwaliteit van het geluid, maakt men gebruik van speciaal hiervoor vervaardigde microfoons. Deze moeten de eigenschap hebben dat zij alle geluidstrillingen lineair omzetten in elektrische trillingen.
Koolmicrofoon. Als trilplaat gebruikt men een zeer dunne plaat aluminium met aan beide zijden een capsule met koolpoeder. De capsules worden door middel van een transformator met middenaftakking aangesloten op de versterker. Bij het opvallen van het geluid wordt de kool moeilijker ingedrukt dan bij het weggaan van de geluidsgolf (waarbij de kool vanzelf loskomt); er ontstaan dan twee harmonische trillingen, een dubbeltoon. Door het gebruiken van twee capsules worden de niet-lineaire eigenschappen van de capsule ten aanzien van even harmonische opgeheven. De gevoeligheid van dergelijke microfoons is zeer groot, hoewel deze toch de ongewenste eigenschap hebben dat het koolpoeder niet constant is, waardoor bijgeluiden kunnen ontstaan.
Elektrodynamische microfoon. Als trilplaat wordt een dun gegolfd aluminium bandje tussen de polen van een magneet aangebracht. Wordt de trilplaat door geluidsgolven getroffen, dan beweegt het tussen de magneetpolen, waardoor een spanning in het bandje wordt geïnduceerd. Deze spanning wordt aan de versterker toegevoerd. Hoewel de geluidskwaliteit zeer goed is, is de opgewekte spanning zeer klein, zodat men deze zeer veel moet versterken.
Condensatormicrofoon. De trilplaat vormt één van de twee condensatorplaten, zodat bij bewegen van de trilplaat de capaciteit van de condensator varieert; deze variatie wordt omgezet in spanningsvariatie en aan de versterker toegevoerd. Daar de verbinding van microfoon met versterker zeer gevoelig is voor het opnemen van stoorspanningen, wordt de voorversterker meestal onder de microfoon in de standaard ingebouwd. Daar deze microfoon de eigenschap bezit zeer gevoelig te zijn voor geluiden van zeer nabij en veel minder voor die van veraf, wordt deze meestal gebruikt voor reportages, zodat de geluiden op de achtergrond niet storend zijn.
Piëzo-elektrische microfoon of kristalmicrofoon. Indien op een piëzo-elektrisch kristal druk wordt uitgeoefend, ontstaat een piëzo-elektrische spanning. Bij de kristalmicrofoon wordt deze druk veroorzaakt door de trilplaat. Meestal vormt men met plaatjes van kristal verscheidene elementen, die in de microfoons zijn ondergebracht, waardoor een hoge gevoeligheid ontstaat, terwijl deze ook minder gevoelig zijn voor geluiden op de achtergrond. Bovendien hebben zij het voordeel dat ze zeer compact zijn te bouwen, b.v. in de grootte als van een armbandhorloge, wat bij sommige reportages voor de onopvallendheid voordelen biedt. Deze microfoons worden zeer veel gebruikt voor versterker-installaties en voor radio-uitzendingen.
Keelkopmicrofoon of laryngafoon. Deze bestaat uit twee kleine microfoons (soms één), die aan de zijkant tegen het strottenhoofd worden aangedrukt. Bij het spreken nemen deze microfoons in hoofdzaak de klanken op, die in de keel worden gevormd, zodat de in de mond gevormde klanken onduidelijker worden weergegeven. Dit systeem wordt gebruikt in een rumoerige omgeving, waar een normale microfoon zoveel van de omgevingsgeluiden zou opnemen, dat het gesprokene hierin ten onder zou gaan, zoals in machinekamers, vliegtuigen, tanks e.d.
In 1878 werd de microfoon uitgevonden, mogelijk door de Engelse natuurkundige D.E.Hughes (1831—1900); dan wel door A.G.Bell of T.A.Edison.